,,’t zal, hoop ik, niet de laatste keer zijn geweest, dat raijn oog
er zieh aan verkwikken- en mijn hart er zieh in verblijden mogt.”
A A N T E E K E N I N G E N .
De meeste inlichtingen ontving ik van de HH. Prof. A c q u o i te
Leiden en den baron V a n Wi jn b e r g e n te Loenen. Daar bleef.nog wel
wat over, waaromtrent ik geen berigten verzamelen kon. Mededeelingen
te r aanvulling van bet gesehrevene blijven gewenscbt.
In bet nitvoerige en om allerlei bijzonderheden belangrijke artikel
d e V e l u w s c h e f a m i l i e T u l l e k e n en h a r e a a n v e r w a n t e n
(Herald. Bibl. 1881) vind ik in de noot op biz. 283: »Adam Huygens
werd in 1703 door koop eigenaar van den kleinen Vrjjenberg.” Kan
dat een aan wij zing wezen, dat de landhoeve van Constantijn Huygens
(waarover o. a. de Geldersohe Volksalmanak van 1839 is te raadplegen)
tusscben Loenen en Beekbergen te zoeken zou zijn?
EEN WOORD TOT AFSCHEID.
Een woord tot afscheid — en nu voor goed. A1 hopen wij
nog wel eens hier en daar te zamen te wandelen, met pen en
potlood in de hand , om ook mede te deelen, wat schrijf- en teeken-
stift waardig achten, onder de oogen onzer landgenooten te worden
gebragt, in dezen vorm wordt ons werk niet meer voortgezet.
Er bleken bezwaren te bestaan, aan de volledige uitvoering onzer
plannen verbonden. Wij vonden nog steeds bij velen Sympathie,
maar niet : weinig, oude vrienden en inteekenaars bleken ons toch
ite zijn ontvallen en van onzen wakkeren uitgever mogten wij niet
vorderen, dat hij te groote offers bragt. Zelf gevoelde uw gids,
dat te veel herhalingen en verwijzingen naar het reeds behandelde
onvermijdelijk zouden worden, terwijl zijn tegenwoordige woon-
plaats, ook bij alle hulpvaardigheid van den bibliothecaris Gönnet
en bij het vele, waarover ook de gemeente-bibliotheek te Haarlem
te beschikken heeft, hem op verre na niet de bronnen en bouw-
stoffen leveren kan, die hem te Rotterdam ten dienste stonden.
Niet zonder weemoed scheiden wij van een’ hoogst aangenamen
arbeid. Maar als het tij verloopt, verzet men de bakens. Daarom,
nogmaals een woord van hartelijken dank aan wie ons gastvrij
ontvingen, hulpvaardig rondleidden, krachtig ondersteunden met
hun aanwijzingen en mededeelingen, en een welgemeende afscheids-
groet aan de bekende en onbekende vrienden in den lande, wier
instemming met ons doel en de wijze van uitvoering ons zooveel
voldoening heeft verschaft.