De weg brengt ons aan een eikenlaan, bij wier ingang de
palen met den naam Du i s t e r v o o r d e ons aanwijzen, dat wij
aanvankelijk ons doel hebben bereikt. ’t Verwondert ons niet,
dat wij aan het einde der laan,' digt bij het heerenhuis, een R. C.
kerk met pastorie en begraafplaats vinden. ’t Was ons bekend,
dat sedert gernimen tijd bet bedehuis der R. Catholieken van
Twello op den grond van dit landgoed was gesticht. Ook be-
vreemdt. ons de eerepoort en de vlaggentooi niet. De dagbladen
hadden medegedeeld, dat de eerwaarde pastoor der gemeente voor
een paar dagen zijn 25jarig jubilee had gevierd. De versiering,
die van de liefde der parochianen getuigt, geeft iets feestelijks en
vrolijks aan de oude heerlijkheid, die er overigens verlaten en
vervallen uitziet. Overblijfsels van vroegere grootheid heeft zij wel.
Het portiershuis bij de buitengracht draagt een paar adellijke
wapens en het jaartal 1641.1 in den gevelh Het plein voor het
heerenhuis is ruim, de tuin daarachter groot, het eikenbosch
prijkt nog met zwaar geboomte, een beek, die den aanleg door-
stroomt, vormt er een fraaije waterpartij. D u i s t e r voo r d e , ge-
durende de 16de eeuw een bezitting der Van Apeldoo r ns , in
1596 door huwelijk der erfdochter aan de Van St e e nb e r g e n s
gekomen, is blijkbaar een schoon riddergoed geweest, gelijk het
met zijn bouwlanden en bosschen een aanmerkelijke uitgestrekt-
heid had. Maar het moderne, villa-achtige, gepleisterde heerenhuis
staat ledig, van de schuttingen en hagen der moestuinen en
boomgaarden is de zorgende hand afgetrokken, de paden zijn met
gras begroeid, de heesters verwilderd, een goed deel van het
terrein is met groenten beteeld, de beek is vol waterplanten, het
bosch siecht onderhouden en vol opslag en ruigte. En al zijn er
enkele plekken, die ons aantrekken, hier ontbreekt maar al te
veel de poezij, die het oude Holthuis omgaf. Er zou van Duistervoorde
nog wel wat, zelfs veel, te maken zijn; de grondstof is
1 Het eene schild vertoont een leeuw, het andere drie kepers. ’t Zijn de
wapens van P e t e r v a n S t e e n b e r g e n en J o h a n n a v a n Vo o r s t .
Hij huwde haar in 1635 en stierf in 1643. De wapens zijn afkomstig van
de omstreeks 1850 gesloopte poort.
e r; ruimte, hout, stroomend water, fraaije en ruime uitzigten op
velden en bosschen. Maar dan moest althans het huis tot den
grond worden gesloopt, om door een huizinge, meer overeenkomstig
’t karakter van zulk een landgoed, te. worden vervangen. Het
overige zou zieh met wat smaak en wat geld wel vinden.
Niet ver van het bosch van Duistervoorde zagen wij een ander
bosch van vrij groote uitgestrektheid. Tusschen beiden ligt een
open vlakte en konden wij een’ weg daar doorheen vinden, dan
zouden wij het terrein van het landgoed de Ha r t e l a a r spoedig
genoeg kunnen bereiken. Maar wij stuiten overal op een vrij breed
water en zoo fest ons niets anders, dan de laan weer uit te gaan.
Den grintweg, die bij den iugang der laan een bogt maakt,
volgen wij en vinden op het punt, waar hij op den straatweg naar
Deventer uitkomt, weer een tweetal palen met den naam Dui s ter voorde,
ten bewijze, dat het grondgebied van deze heerlijkheid
zieh nog veel verder uitstrekte, dan wij eerst hadden vermoed. Het
hout van de Hartelaar blijft aan onze linkerhand wel voortdurend
in ’t gezigt, maar een pad derwaarts ontdekken wij nog niet. Daar-
entegen treffen wij een paar kinders aan, die uit het dorp komen
en ook dien kant uit moeten. Onder hun geleide tijgen wij verder.
De weg leidt ons längs het buitenverblijf We l b e r g e n , van Mevr.
de baronnese weduwe van I t ter sum, een fraaijeplaats metkloeke
eiken, wier läge, geelgepleisterde, met een koepeltorentje versierde
huizinge over een groote weide uitziet. Een weinig verder ligt het
landgoed W e z e v e l d , met een aanzienlijk modern, rood steenen
huis, dat met een’ deftigen toren prijkt, het eigendom van den
baron van I iövel l . Daartegenover slaan wij een’ zandweg in,
tusschen bouw- en weiland, waar zieh een ruim ujtzigt op de verre
Veluwsche heuvelen opent. Straks komen wij in het hout; een
eikenlaan, een eikenbosch, waarin wij een heerenhuis verwachten,
maar dat, volgens onzen jeugdigen gids, slechts ffeen bosch zoo maar”
is; weer lanen en boschpleinen met eiken, beuken en dennen,
een overblijfsel van een’ voormaligen aanleg met begroeide paden,
een paar boerdorijen, waarvan het huis en de schuur der eene aan
een heerenlmizmgo verbonden is, een vervallen tuinhek, een ver