en in verband met een’ togt naar de Haere, — aanleidmg, zoo al
geen hoofddoel, — konden wij Twello en zijn omstreken leeren
kennen. Onze weg zal ons eerst naar Terwolde leiden, waar wij
den IJsel moeten oversteken. Van de Haere keeren wij met den
spoortrein naar Deventer terug. De wandeling van daar naar Twello
geeft ons weer een ander gedeelte van den omtrek te zien en wij
kunnen vroeg genoeg weer te buis zijn , om de avonduren te be-
steden tot een’ zwerftogt over enkele landgoederen in de buurt,
terwijl wat nog overblijft bewaard kan worden voor een’ volgenden
dag, om dan tevens, terug keerende naar Voorst, den weg, dien
wij mi in de duisternis aflegden, bij daglicht te leeren kennen en
naar omstandigheden een der binnenwegen over de Lathmer of
Boslo te kiezen. Den beschikbaren tijd gebruiken wij op die wijze
tot een’ aangenamen wandeltogt door een liefelijke en aan afwis-
seling rijke landstreek — mits de regen ons niet teleurstelle en tegen
het zorgvuldig beraamde plan zijn onverbiddelijk V e t o uitspreke.
De prächtige zomermorgen beschaamt onze vrees. Hij brengt
met zieh de belofte van een’ heerlijken dag, wat warm misschien,
maar ten minste niet door mot- of stortregens bedorven. Met goeden
moed maken wij ons op en nu de zon vriendelijk en vrolijk over
alles schijnt, is de indruk, dien wij van Twello ontvangen, m
allen deele günstig. Wij zien voor het oogenblik van het eigenlijke
dorp nog niet veel, daar wij het spoedig weer verlaten, maar wat wij
er van zien, doet ons aangenaam aan. Het logement staat aan de
dorpSstraat, vlak bij de kerk. Hier is zij verbreed tot een klein
pleintje, waaraan de zijgevel der herberg uitkomt I blij
ons bij daglicht op onze verdere wandeling, hoe gelukkig t voor
ons trof, dat daar gisteren avond'een lamp de veilige haven wees.
Wij hadden anders wel tot Deventer kunnen doorloopen, zonder
een rustplaats te vinden! De kerk ligt afgezonderd op een door
linden beschaduwd grasveld, eertijds het kerkhof, thans een speel-
plaats voor hinderen. Hieraan sluiten zieh nette heerenhmzen,
IETS OUDS. 69
tuinen en burgerwoningen en tegenover de straat, aan de andere
zijde van den weg, vinden wij het raadhuis, met de groote, oude
linde er bij. Hier is dus het middelpunt, de kom van het dorp,
en ’t ziet er alles frisch en vriendelijk-, deftig en degelijk u it, ——
frisch en vriendelijk door boomen en bloemen en bloeijende heesters,
deftig en degelijk, door kloeke, goed onderhouden gebouwen.
Het eenige, wat daarbij door oudheid en kunstwaarde opmer-
king verdient, kan de aandacht ligt ontgaan. De kerk zelve, een
eenvoudig, langwerpig gebouw, in laat-gotischen stijl, met een’
lagen, dikken, door een hooge, zware spits gekroonden toren , heeft
niets tnerkwaardigs, maar in den muur van het koor vinden
wij een’ verweerden, half door weer en wind en tijd uitgeknaagden
steen gemetseld, die nog de overblijfselen van zeer verdienstelijk
antiek beeldhouwwerk vertoont. ’t Is een kruisafneming, jammerlijk
geschonden, hier en daar gansch onkenbaar geworden, met uit-
gesleten, onleesbaar opschrift, dat toch in wat er nog van te zien
is , een kunstenaarshand verraadt. Misschien is er reeds te veel
van verloren gegaan, om de moeite en kosten van restauratie en
beter bewaring te loonen, maar ’t kon toch in overweging worden
genomen, of er niet iets te doen wäre tot beveiliging van het
eenige, wat Twello als herinnering aan ’t verledene bezit.
Want overigens, wat wij ook zien bij onze omzwervingen in
den omtrek, ’t is alles van den nieuweren tijd. Een enkeleheeren-
huizinge kan van wat ouder dagteekening zijn dan het begin
dezer eeuw, of in zijn muurwerk eenig overblijfsel van een vroeger
huis hebben bewaard, maar anders is alles of betrekkelijk nieuw,
of althans vernieuwd en herbouwd. Stemmen uit het voorgeslacht
worden hier nagenoeg niet meer gehoord. Omtrent Twello heeft
de geschiedenis zoo goed als niets te verhalen. Oudtijds heette het
Veenlo en mogelijk is hier het bosch Vunni lo te zoeken, waar-
van zekere Folckerus, een rijk en vroom 'man, in 855 een gedeelte,
vroeger aan Herrad en Baldric behoorende, benevens twee hoeven
met hun onderhoorigheden, in dat bosch gelegen, aan het klooster
te Werden schonk. Meer dan een gissing, op de overeenkomst in
den klank der namen gebouwd, is dit echter niet. Uit de volgorde,