dan ook een eerzaam melkmeisje, geen’ stoeren visscherman.
Even buiten bet dorp, aan den kalen ,'schaduwloozen straatweg
naar Blaricum, vinden wij het stoomros gereed. Het brengt ons,
in een’ grooten open wagen gezeten, längs de Rotonde en Blaricum,
en van daar längs den ons van vroeger bekenden zandweg, die
door den aanleg van de trambaan veel heeft geleden, met beta-
menden spoed te Laren.
Wij moeten daar eenigen tijd op den stoomtram naar Hilversum
wachten. Daar wij, zoo mogelijk, de nog restende uren van den
dag zouden willen besteden, om van daar uit het vroeger voor-
genomen bezoek aan Maartensdijk te brengen en met den laatsten
trein naar Harderwijk te vertrekken, gebruiken wij het oponthoud
te Laren tot een eenvoudig maal in het ook thans druk bezochte
logement aan den brink. Het nieuwe hotel op den Larenerberg
schijnt er geen afbreuk aan te doen.
Hadden wij er in tijds aan gedacht, dan zouden wij tot zoover
hebben kunnen doorrijden, om die ons nog onbekende uitspan-
ningsplaats in ons onderzoek op te nemen en haar hooge belvedere
te beklimmen.
Nu ontbreekt ons daartoe de tijd. Welligt biedt er zieh later
nog eens de gelegenheid toe aan. Naar ons verzekerd werd, verdient
de nog slechts weinig jaren bestaande inrigting aanbeveling en
zeker ligt zij op een bezienswaardig punt van het schoone Gooiland.
Te Hilversum komen wij nog juist vroeg genoeg voor den
trein naar Maartensdijk. Maar in die streken is het blijkbaar boos
weer. — Laicr vernemen wij dan ook, dat er een geweldig on-
weder heeft gewoed. — Dat noopt ons, het plan op te geven.
Maar hier is de lucht nog helder en niets verhindert ons, de zon
te zien ondergaan van den altijd aantrekkelijken Trompenberg,
waarheen ditmaal niet de.groote ’s Gravelandsche weg, maar een
nieuwe, met. tal van villa’s bebouwde grintweg ons leidt. Straks
kunnen wij uitrusten van de vermoeijenissen van den langen, wel
besteden dag, in den wagen, die ons naar Harderwijk brengt,
om morgen onzen zwerftogt in een gansch andere, maar evenzeer
belangrijke landstreek te beginnen.
Aangenaam was het m ij, na het verschijnen van de eerste aflevering der
N i e u w e Wa n d e l i n g e n , van verscbillende kanten de verzekering te ont-
vangen, dat de voortzetting er van met ingenomenheid wasbegroet. En
welkom was het mi j , reeds terstond een bewijs van onverminderde be-
langstelling te mögen zien in eenjschrijven van. Jh r. Mr. A.. F. 0. v a n
Sa sse v a n I s s e l t , thans te Roermond, die mij vroeger reeds herhaaldelijk
met aanteekeningem u it zijne familiepapieren had verpligt en mij ook nu
weder een aantal genealogische gegevens en andere zeer gewaardeerde aan-
wijzingen verstrebte, waarvan ik te gelegener tijde dankbaar gebruik hoop
te maken.
Tegen de bewering op bl. 3 6 , dat het dorpje de Vuursche eerst na
1650 zou zijn ontstaan en toen de eerste kerk zou zijn gebouwd, en dat
het onde huis Drakenstein een’ ronden vorm had, bragt de heer van Sasse
eene bedenking in, die mij to t een vernieuwd onderzoek moest dringen.
In zijn bezit is een verzameling geteekende afbeeldingen van dorpen,
kasteelen enz. u it het Overkwartier van Amersfoort, bijeengebragt door
M. B r o u g r i u s v a n N i d e k en W. He n s k e s . Daaronder zijn er twee,
waarvan mij welwillend copy werd gezonden, die' inderdaad het door mij
gezegde weerlegden. De eene stelt voor een kerk met vrij zwareu, naar
bet schijnt Romaanschen toren, tusschen eenige hnizen en hooibergen op
een’ min of meer golvenden, overigens niet bösebrijken grond, met het
onderschrift: d’V u e r s 1 6 0 8. De andere vertoont een vrij groot kasteel,
met een’ Vierkanten en twee ronde torens. D r a k e s t e i j n t e V u u r s c h e ,
zonder ja a rta l, maar vermoedelijk u it den zelfden tijd. In dezelfde verzameling
berust nog een af beelding van een ander groot s lo t: E k e 1 o o
t e V u u r s c h e . Gaarne zou ik mijn opgaven naar die mededeelingen wij-
zigen, indien ik van de echtheid dier afbeeldingen lie f althans dier onder-
schriften, overtuigd was. Op zieh zelf is ’t mij onverschillig, of er voor
1650 al of niet een kerk aan de Vuursche was. Maar ’t betreft een vraag,
niet zonder belang voor de topografie van ons vaderland en voor de waar-
deering van de betrouwbaarheid van afbeeldingen. ’t Zij mij vergund, met
beseheidenheid mijne,bedenkingen in bet midden te brengen.
Is er in 1608 "een kerk, of ten minste een kapel, aan de Vuursche
geweest? Op de vrij uitvoerige k a arten , gevoegd bij de uitgave van
H o r t e n s i u s , Op k oms t en On d e r g a n g v a n N a a r d e n (door’t Hist.
Gen. te Utrecht) waarop allerlei kerken en kapellen u it den omtrek zijn
aangewezen, is van kerk of dorp aan de Vuursche niets te vinden. Even-
min op de bl. 36 bedoelde kaarten op het Rijks-arcbief, van de administratie
der domeinen afkomstig, op mijn verzöek door den arebivaris Jhr. Mr.
T h . v a n R i e m s d i j k bereidwillig geraadpleegd. De eene, met het jaartal
1597 en bet opschrift: »de V e u r s c h e b e e r l y c k h e y t ” geeft alleen
een rond gebouw te zien »Wa r n a e r s h o' f s t e de ” . De andere, zonder
ja a rta l, maar u it denzelfden tijd , geeft betzelfde gebouw: »W a r n a e r ”
en op eenigen äfstand: » Ev e r t s * h u y s ” , beiden in den » p o l d e r bij
W a r n a e r ”. In den aangrenzpnden » P o l d e r v a n d e r V u y r s c h e ” staan
twee Vierkanten: » n o c h d a t e r v e a en di e V u y r s e ” en » d i t is d a t
e r v e a en d i e b o g e V u y r s e ” .
'Nu stem ik to e , dat een kaart op zieh zelf niet meer betrouwbaar
beboeft te zijn dan eene afbeelding. Maar beslissend i s , dunkt m ij, de