aan te treffen. De hooge, breede voorgevel, met platte lijst,, fronte-
spies en pilasters, is betrekkelijk nieuw, in Italiaanschen stijl.
Een kloeke steenen brug leidt naar den ingang en daarachter onder-
scheiden wij een nevengebouw met trapgevels, terwijl stallen en
bouwhuizen op het ruime, met scboone linden getooide voorplein
staan. Maar vooral de zijgevel is merkwaardig, als een bouwwerk
in renaissance stijl uit het midden der 16^ eeuw. ’t Geheelmaakt
een’ diepen indrnk, ten deele misschien ook door het onverwachte
van zijn verschijning en door het schemerlicht, waarin het op
eens te voorschijn treedt, maar toch bovenal door zijn forsche lijnen
en zijn colossalen omvang. Wij betreuren het zeer, dat de tijd
en de toenemende duisternis ons niet toelaten, hier veel langer
te vertoeven en slechts even vergunnen, een schets te nemen van
het merkwaardige huis. Over het schoone lindenplein tusschen de
stallingen komen wij weer op den grintweg uit, en voorbij de fraaije,
thans ledig staande villa Radeland vinden wij al spoedig’t station,
waar de trein zieh niet lang laät wachten. Maar met zulkeen’ opper-
vlakkigen blik op het edele huis t e r Hors t en den zeer beziens-
waardigen omtrek daarvan, mag uw gids zieh niet vergenoegen en
de gelegenheid moet worden gezocht, om nogmaals herwaarts af
te dwalen, tot nadere kennismaking met een oord, dat zoozeer
zijn opmerkzaamheid verdient.
Ditmaal komen wij van den känt van Apeldoorn te Loenen
en het deel van denspoorweg, dat de vorige maal in de duistenis
was gehuld, zien wij nu in den vollen glans van het morgenlicht.
Veel is er trouwens niet te zien. De spoorbaan volgt aanvankelijk
den *loop van het kanaal, tusschen groenland en boschjes, met
wijde uitzigten over de vlakte. Straks verlaten wij het kanaal en
sporen door schrale bouwakkers en weiden, waardoor hier en daar
zandwegen zieh slingeren,• waarin nu en dan een boerenwoninon
zieh vertoont en waarboven van verre de Zutfensche toren oprijst.
Aan het Station Be e k b e r g e n stoppen wij, en wij zien ook wel
de huizen van het dorp en het oude kerkgebouw — een der
oudsten van de Veluwe |j||m e t zijn’ niet onaanzienlijken toren,
maar op een twintig minuten afstand. Niet daar ginds, op den
hoogen dörren grond, maar in de meer yruchtbare läge streek,
waar de hofsteden en akkers en boomgaarden van de buurschap
Oo s t e r h u i z e n liggen, verwacht men in de toekomst vermeer-
dering van welvaart door de spoorlijn, en daar werd het Station
dan ook gebouwd. Wij behoeven hier niet uit te stijgen. In Beekbergen
zelf kon alleen de kerk, die in haar muurwerk tufsteen
bevat en binnen haar wanden de grafstede van Mar t in Orges,
den eersten papiermaker in Gelderland, bewaart, onze opmerkzaamheid
trekken. En in den omtrek? Het voor de geschiedenis
der Veluwe zoo belangrijke E n g l a n d e r h o l t , de oudste gerigts-
plaats der gouw, reeds in 801 als een hoeve genoemd, is grooten-
deels verdwenen. Men vindt er nog slechts een bosch van hak-
hout, Br u g g e l e n , het overblijfsel van het oude, groote bosch
Braclog. Het woeste, maagdelijke, alleen bij wintervorst of in
zeer drooge zomers toegankelijke Be e k b e r g e r bosch isin welig
bouwland veranderd. Huygens boerenhuizinge, waarvan de geestige
en geleerde dichter-staatsman zulk een vermakelijke schilderij op-
hangt, is niet meer te vinden naar het schijnt. Alleen ter wille
der herinneringen, er aan Verbünden, zouden wij ons hier behoeven
op te houden.
Voorts loopt de spoorbaan door de wilde heide, met heuvels
en zanden, totdat bij Loenen weer dennen en beuken, weiden en
akkermaalsboschjes de nabijheid eener bewoonde en bebouwde land-
streek aankondigen.
Wij kunnen nu, bij ’t verlaten van het Station, het vriendelijk
en bloeijend landschap beter leeren kennen, dan ons voor eenige
weken in de schemering mogelijk was. Daar ligt de kloeke boeren-
hofstede met haar hooge eiken, haar groene hagen, haar frissche
weide met roodbont vee. Daar het plantsoen dervilla Radeland,
met het beekje, dat het bespoelt. Daar voor ons het R. kerkje
aan den grintweg, met .de huizen van het dorp en de bosschen
er om heen. Daar de breede, statige lindenlaan tusschen de stal