verteringskosten, een dagje buiten doorbrengen wil. Niet overal
ligt zeker dit genot. onmiddellijk voor de hand, maar tocb, talrijk
en goedkoop genoeg zijn spoor- en tramwegen, om velen in
verschillende streken van ons vaderland zonder al te groot bezwaar
een uitstapje naar een of ander bekoorlijk lustoord te vergunnen.
En wie ook te klagen bebben, zeker niet de bewoners der oude
bisschopsstad, der scboone hoofdstad v an h e t S ti c h t! Aan welken
kant z lj ook den kring hunner rijkbeplante wallen verlaten, overal
vinden zij op geringen afstand de weelde van bosch en akker,
van lusthof of beide, van weide of rivier.
Aan H Rijnspoorwegstation te.Utrecht ontmoeten wij elkander,
om onze „nieuwe wandelingen” te beginnen. De landstreek is
ons niet vreemd. Herhaaldelijk doorkruisten wij reeds dien omtrek,
maar altijd met de wetenschap, dat men regt zou bebben te
vragen: „waarom de togten niet nog wat verder uitgestrekt?
Waarom gesproken van het een, van het andere gezwegen?”
’t Altijd wat willekeurig antwoord moest wezen •. „omdat het
niet in ons plan ligt, alles te geven.” Wij waren in >1 Gooi.
Hilversum, ’s Graveland, Bussern, Blaricum, Laren werden be-
handeld. Bij Soestdijk, Baarn en Eemnes hielden wij ons op.
Verdiende ook de Vuursche, die er tocb zoo onmiddellijk bij
behoort, geen opzettelijk bezoek? Was Valkeveen en Crailo en
de Larenerberg onze aandacht onwaard? Gaarne grijpen wij de
gelegenbeid aan, om deze en dergelijke gapingen aan te vnllen.
Onze eerste togt gaat naar de Vuursche. Wie daar goed bekend
zijn, weten' dat er in allerlei rigtingen groote en kleine wandelingen
zijn te maken en wachten geen volledig overzigt, ’t welk als
„wandelgids” zou kunnen dienen. Ook ditmaal, als van ouds,
omvat onze zwerftogt slechts een deel van het uitgestrekte terrein.
Daarop bereiden wij ons voor. Wat wij zullen kunnen doen,
hangt af van omstandighedenv onder anderen hiervan, of aan de
Vuursche nachtverblijf zal te bekoinen zijn. Doorgaans is m den
zomer het kleine logement bezet door familien, die er voor
eenigen tijd vertoeven en vindt de reizende man er geen plaats
meer. Is dat thans ook het geval, dan moeten wij zorgen, bijtijds
VERSCHILLENDE WEGrEN.
een spoorwegstation of een ruinier herberg te berpiken en ons
verblijf wordt daardoor aanmerkelijk bekort. Maar half Julij zijn
de vacanties nog niet begonnen. Dan leeft de hoop des vaderlands
nog in den tijd der overgangsexamens en de ouders, met kinderen
tusschen de 12 en 18 jaar gezegend, kunnen nog niet uit de
stad. Een paar gasten kunnen dan misschien voor een’ nacht wel
onderkomen vinden. Voor den wand'elaar is in druk bezochte
streken ook daarom de eerste helft van Hooimaand de welaan-
gename tijd, al blijft het een kans, waarop hij niet rekenen kan.
’t Is altijd geraden, de plannen zöö in te rigten, dat hij op de
mogelijkheid van teleurstelling bedacht is. Met name voor een’
togt naar de Vuursche is dat noodig, want de naaste logementen
liggen minstens op een goed nur afstand,, en openbare vervoer-
middelen zijn er nog even onbekend, als in de dagen toen de
eerste Germaan den voet hier in de maagdelijke wouden zette.
’’t Is een prächtige dag, warm genoeg om ons niet te nopen
tot de sarcastische vraag, of dit nu zomer is , niet zoo warm, dat
de hitte benaauwend en afmattend wordt. Er waait een frissche
koelte en er is overigens doorgaans lommer genoeg längs den weg.
Dit komt ons te meer ten goede, omdat wij op ’t heetst van den
dag, ruim een uur na den middag, op het pad gaan. De Centraa]-
spoor verleent ons haar diensten tot het Station Bi l t . Wij hadden
ook van den Oosterspoorweg tot het Station Ma a r t e n s d i j k ge-
bruik kunnen maken. Wie den een’ voor de heen-, den anderen
voor de terugreis kiest, kan van Utrecht uit een’ aangenamen wan-
deltogt maken. Onze plannen zijn echter ditmaal anders. Maar wij
behouden ons voor, den fraaijen weg van Maartensdijk naar de
Vuursche en van daar naar Hilversum bij een volgende gelegen-
heid onder de voeten te nemen.
De spoorbaan buigt zieh aanvankelijk om de stad, zoodat wij
eerst nog geruimen tijd de daken en torens, en boven alles uit
den hoogen Domtoren , op körten afstand nevens ons houden. Tuineii