de wilde wolkgevaarten daarboven — in konden fantastischen glans.
De weg valt ons bij het daglicht niet tegen. De landstreek is
houtrijk en daardoor vol afwisseling, gelijk het karakter van een’
wel bebouwden zandgrond meebrengt. Nu eens gaan wij door een
laan van eiken, dan weer tusschen akkermaalsboschjes, straks
längs koren- en aardappelvelden en weiden, door hooge, begroeide
walletjes afgesloten, of voorbij boerenwoningen met boomgaard en
moestuin en houtstapels. Voor ons en ter zijde liggen van verre
of meer nabij donkere bosschen met hun ernstige, golvende lijnen
en de buitenverblijven, waartoe zij behooren, zijn geenszins de
minsten van den krans, die het vriendelijk Twello omringt. Links
van den weg ligt.V een hui s , — Hackforts Veenhuis, zooals het
genoemd wordt op de witte palen aan den ingang van de eikenlaan.
Die naam bewaart de herinnering aan het geslacht, datbijnatwee
eeuwen lang het riddergoed heeft bezeten, sedert Johan Hackfort
in 1565 de vrouwe van Veenhuis, de erfdochter der Twickelo’s ’
trouwde. De laatste Hackfort, wegens dit huis in de ridderschap
van Veluwe verschreven, was Al a rd Zeyno, die in 1733 werd
toegelaten. Niet lang daarna werd het verkocht. In 1741 woonde
er de predikant van Twello, door aankoop eigenaar van Veenhuis
geworden. Tegenwoordig behoort het den heere A. Van Ho o f f.
Het wit gepleisterde huis ligt vrij ver van den weg. Zijn gracht en
zijn vaste brug heeft het reeds lang verloren. Een torentje zonder
spits bleef van het oude gebouw nog over.
Dan volgt, aan onze regterhand, de fraaije aanleg van St el tenberg,
een geheel moderne plaats, met een nieuw, grijs geport-
land heerenhuis, schoone bruine beuken, frisch groene gazons en
heesterperken en welig wassend hout. Op den hoek van het blijk-
baar met liefde verzorgde buitenverblijf, des Zomers door Mevr.
Bessern bewoond, buigt een grintweg, die op Duistervoorde
aanloopt, zieh af en geeft aan Twello’s ingezetenen en zomergasten
een gelegenheid te meer, om afwisseling te brengen in hun wande-
lingen door de omstreken van het zoo günstig gelegen dorp.
Schilderachtig is het landschap daar voor ons, waar de boeren-
woning met haar rieten dak en de blaauwe rook, die uit de schouw
opstijgt, en de blaauwgrijze wilgenrij zieh afteekent tegen het hooge,
krachtig getinte bösch op den achtergrond, boven wiens statige
kruinen de slanke populierengroep oprijst, schilderachtig door zijn
lijnen en kleuren, zoo als het daar ligt, door een grillig zonlicht
bestraald. ’t Is hier een der schoonste punten van den omtrek en het
blijkt ons, dat wij ons niet bedrogen hadden, toen wij de beide Noor-
dijken wel een nadere kennismaking waard achtten. ’t Voornaamste
is de lustplaats des heeren Mr. H. W. J. van Mar i e aan onze
regterhand, met haar krachtig eikenbosch, haar breede lanen en
paden, de helder groene, sierlijke accasia’s onder de hooge stammen
längs den weg, de groote weide voor het kloeke rood steeuen
heerenhuis en het digte, gezonde hout daar omheen, de flinke
boerderij en de nette, deftige nevengebouwen, een dier degelijke
Hollandsche landgoederen, waaraan het oog des wandelaars te
gast gaat, zonder pronk of praal, maar solide en rijk in al zijn
onderdeelen. Daartegenover ligt de kl e i ne Noordi jk, van den
heer d eFre der i c i ,dat door zijn witgepleisterd huis en zijn’ ruimen
aanleg met groote gazons en boomgroepen wel e6n ander karakter
draagt, maar zieh niet minder als een grootsch en smaakvol geheel
vertoont; „klein” volgens zijn’ naam en misschien als land-
goed ook werkelijk in vergelijking met de bezitting aan den anderen
kaut van den weg, maar in geen enkel opzigt den indruk van
geringheid en nietigheid gevend.
Met deze beide schoone plaatsen sluit zieh de kring der Twel-
losche lustverblijven en wij betreden weer den open weg door de
uitgestrekte, van eiken- en dennenbosschen omzoomde bouwvelden.
Den stevigen molen, met het in arduin gehouwen helmteeken der
Br o e k hu i z e n s , komen wij voorbij en slaan den z.andweg met
de witte paaltjes in de eikenlaan achter de La t hme r in. Het
zandspoor leidt ons längs het park, dat het huis omringt, längs
weiden, korenvelden, akkermaalshout, boomgaard en boerderij,
door lanen van eiken en beuken naar de breede laan, die op het
heerenhuis aanloopt. Wilden wij den kortsten weg volgen, dan
moesten wij regtuit gaan, waar wij het voetpad naar de Gietel -
sche brouwer i j zouden vinden. Maar liever kiezen wij den