omstreken van Barneveld, maar ’t bleef bij bet voornemen. Andere
streken gingen om verschillende redenen voor.- ’t. Had zooveel haast
niet. De heer Nairac zelf had gezorgd, dat „het oude hoekje der
Veluwe” in zijn merkwaardigheid werd geschetst. Daar kwam,nog
onverwacht/het berigt van zijn dood.
Wanneer wij nu, terwijl onze weg ons längs Barneveld voert,
een paar treinen over blijven, om een kort bezoek aan het dorp te
brengen, dan is het ten deele een daad van pieteit tegenover den
man, wiens schepping — ’t -gemeentelijk museum — zeer zeker
onze belangstelling verdient, dan is ’t ook, omdat de plaats zelve,
door haar aanzien en door de herinneringen aan haar verbonden, onze
aandacht waardig is; maar dan is het tevens in ’t gevoel, dat bij
het gemis van onzen leidsman ontbreekt, wat aan den togt aan-
trekkelijkheid en belangrijkheid had kunnen bijzetten. Wij komen
als vreemden, genoodzaakt op onze eigene wieken te drijven en
beperkt tot de plaatselijke kennis, die wij uit besehrijvingen heb-
ben geput, of die ’t ons gelukken zal, uit dezen en genen der
ingezetenen te pompen. Eenigermate kan uw gids daarbij hulp
verwachten van de herinneringen, bewaard uit een vertoef te Barneveld,
nu omstreeks 30 jaren geleden. Maar sedert is er vrij wat
veranderd.
Reeds terstond als wij het stationsgebouw verlaten, worden wij
herinnerd aan den ouden burgemeester. Daar is een fraai plantsoen
van heesters en opgaand geboomte aangelegd, nu nog jong, maar
goede hope gevend voor de toekomst. In dat parkje, dat Barneveld,
even als zooveel, hem heeft te danken, staat een eenvoudig maar
karakteristiek gedenkteeken. ’% Is een groote veldkei uit de heide,
van groen en bloemen omringd, het opschrift dragend:
HERINNERING AAN Mr. CAREL AUGUST NAIRAC,
BURGEMEESTER VAN BARNEVELD,
1841—1883.
een gedenkteeken, in zijn soberheid den vereerden en beminden
doode waardig, zinnebeeid van zijn liefde voor de onafzienbare heide-
velden, wier ernstige schoonheid hij zoo diep gevoelde, wier ge-
schiedenis hij zoo ijverig had nagevorscht, wier raadselen hij zoo
gelukkig had ontsluijerd. ’t Is een hulde, die den burgemeester en
zijn gemeentenaren evepzeer vereert.
De grintweg naar het dorp loopt grootendeels längs de bosschen,
lanen, hofsteden en bouwvelden van het uitgestrekte landgoed de
Sch af f e l a a r , door een breede watering er van gescheiden en
aan de toegangen door hooge hekken-afgesloten. Vlak bij het dorpje
zien wij het groote, nieuw-gothische kästeel, aan de overzijde van
een heldere waterpartij, uit het ruime grasperk oprijzend en krachtig
te voorschijn tredend uit de zware boomgroepen van het park, ’t Is
een huis van rooden baksteen, met Ornamenten van zandsteen,
blaauw leijeh daken, breede ramen, kanteelen, hoektorentjes en
een hoogen slanken tofen. Zoo werd het in 1854 door Jasper
-Hendrik baron van Zuijlen van Nieveit gebouwd in den Tudor-stijl
die door Z. M. Koning Willem II in zwang gebragt, in Engeland
veel meer dan hier te lande te huis behoort en tegenwoordig
oo weer uit de mode is. De plant van vreemden bodem heeft hier
nooit regt willen tieren, gelijk dan ook zulke kasteelen ons niet
aan onze nationale bouwkunst herinneren. De Engelsche architekt
van e chaffelaar heeft met dat al eer van zijn werk, dat geluk-
iger is geweest dan menig andere arbeid in dien tränt, ook in
dien zm, dat het na mim dertig jaar nog staat, wat op verre na
met van alle dergelijke bouwgewrochten uit dien tijd kan worden
gezegd.
Wat wij van den weg van het kasteel zien, is de zijgevel
wanneer ten minste dat gedeelte als het' front mag worden be-
schouwd waar de hoofdingang is. Om den voorgevel te aanschou-
en moeten W1j de brug over, het ijzeren hek door. Dan komen wij in
een aan waaraan ook de stallingen liggen en die uitloopt op een
H B ! aV 100g geb°omte omringde weide. Dat | de plaats,
waar het oude huis heeft gestaan. Volgens een teekening vertoonde
t cb nog m 1794 als een hoog, Vierkant Statig g evL te , met