de ouderwetsche hangklok. de bedstede met saaijen goidijnen in
den hoek, ontbreken hier niet, terwijl alles kraakzindelijk en goed
onderhouden is — een zeer prijzenswaardige eigenschap. Aan de
zijde van het dorp vertoont de herberg een’ onopgesmukten nieuwen
gevel in oud-Hollandschen stijl. Dit gedeelte schijnt voor gemeente-
huis te dienen.
En nu het dorp in. ’t 1s een lange straat, aan weerskanten
met afzonderlijk staande huizen bebouwd. Oorspronkelijk was het
een dijk door de veenen, die waarschijnlijk reeds in de 7de eeuw
door Karel Martel aan Willebrord waren geschonken en sedert
ontgonnen zijn. Wanneer men daarmede een’ aanvang heeft ge-
maakt is onbekend, misschien was het reeds in de l l de eeuw,
Oos t ve e n heette. eertijds de landstreek en, naar het schijnt,
ook het dorp, dat later den naam aannam van den dijk, waar-
langs het gebouwd werd. Aan onze regterhand staan de huizen
onmiddellijk längs den weg. Ter linker loopt een watering, zoodat
ieder erf zijn brug heeft. Aan beide zijden liggen weilanden, door
slooten gescheiden. ’t Zijn meestal boerderijen, arbeiderswoningen
en eenige kleine winkels of werkplaatsen; slechts enkele huizen.
van meer aanzien merken wij op. Maar bijna ieder huis heeft
zijn’ tuin, de boerderijen hun’ boomgaard, en de gansche lange
dorpsstraat is beplant met iepen, populieren, eiken of kastanjes, —
ook een zeer fraaije linde prijkt er -—, zoodat het, vooral in den
zomer, als alles groen is , maar ook zelfs n u , al is het gebladerte
meestal reeds' afgevallen, een aantrekkelijk, schilderachtig geheel
oplevert. Niet ver van de spoorbaan ligt de kerk, een eenvoudig
baksteenen gebouw met een’ niet zeer hoogen toren, en ook voor
het overige bezit het dorp geen belangrijke overblijfsels uit oude
dagen, tenzij dan enkele nog gespaarde „steenen kamers”, sterke
boerenhuizen, vierkant, met gewelfden kelder gelijlcvloers, waar
boven de kamer en het dak tusschen twee brandgevels, terwijl
voorts het overige deel der woning en de schuur er tegenaan is
gebouwd. Mr. Eyck van Zuylichem acht deze „steenen kamers
afkomstig uit de 14d<= 0f 15de eeuw.
Iets eigenaardigs van Maartensdijk zien wij reeds spoedig, eer
BUITENPLÄATSEN. 31
wij de spoorbaan nog over zijn, en wij merken t nog herhaalde-
lijk op. ’t Zijn de schutsluizen. Op twee stevige palen rust een
dakje,, waarond.er een rol is aangebragt, die door vier lange,
buiten den toestel uitstekende spaken kan worden rondgedraaid.
Voor de stevigheid is tusschen beide palen nog een dwarsbaik
bevestigd. Van de rol loopen twee kettingen naar een houten
schot, dat gewoonlijk het water tegen houdt, maar wordt opge-
wonden wanneer een der lange, smalle schuiten moet worden
doorgelaten.
Aan het einde van het dorp verändert het landschap van ka-
rakter. De grond is er hooger, de veenachtige weiden houden op.
Statige beuken omzoomen den weg. Hier beginnen de buitens.
Thans zijn er nog twee. Beuk e n r i j k is sedert eenige jaren ge-
sloopt en tegenover de plaats, waar het lag, Staat in een weiland
een oude, achtkantige duiventoren. Daar stond eertijds het door
bisschop Schenk van Toutenburg gestichte jagtslot, dat reeds op
’t einde der vorige eeuw werd afgebroken. Op dit huis, zoo ver-
haalt een plaatselijke overlevering, had in 1673 de maarschalk
Luxembourg zijn’ intrek genomen — Maartensdijk had destijds
sauve garde bekomen. -— Daar naderen in den nacht Staatsche
troepen, om den vijandelijken veldheer te overvallen en op te
ligten. Nog in tijds gewaarsehuwd, ontkomt de maarschalk half
gekleed het gevaar. Maar het slot moet het ontgelden en de roode
haan kraait boven het dak. Is het huis toen verwoest, dan moet
het sedert zijn herbouwd, want in het midden der vorige eeuw
was het nog in goeden Staat.
Het buitengoed Ru s t e n h o v e n heeft hoog en zwaar opgaand
hout en lange, statige beukenlanen, thans nog als in vollen bla-
derendos prijkend met de rijke tinten van den herfst, terwijl het
gras längs den kronkelenden vijver zijn frischheid nog behouden
heeft. Digt bij den weg staat het eenvoudige, deftige roodsteenen
huis. ’t Is een fraaije plaats, die zieh niet door bijzonderen luister
onderscheidt, maar ook niet met kunstmatigen en smakeloozen
opschik pronkt. Vrij wat meer vertooning maakt het daaraan grenzende
E i j c k e n s t e i n , eengroot wit gebouw, met zwarekolommen