de buitens längs. Zij vliegen ons voorbij, naauwelijks kunnen wij
de namen op hun inrijbekken lezen. DeLeidschen dam, het deftige,
stille, steedsche dorp, vorsioort nog den indruk niet. De landelijke
grintweg naar Veur en den straatweg, tussohen de weiden en de
rijsboschjes, is nog eenzaam en rüstig genoeg, om ons de kalme
stemming te doen bewaren. Toch gaat. onwillekeurig de voet zieh
reppen. De tirannische magt van het spoorboekje begint zieh te
laten gelden. Wij weten niet, hoe deze weg zieh missehien nog
kronkelt en buigt, en onverbiddelijk zijn de vervoermiddelen van
onzen tijd. Wij komen nog vroeg genoeg aan de halte van de
stoomtram. Daar liggen de ijzeren sporen nevens den weg. Daar
is t reeds de onrust van ongeduldig wachtenden. De wagen komt.
Wort gaat het, längs boomen, weiden, huizen, hofsteden, buiten-
verblijven, achter Voorburg om, de kerk in de linden, het Waalsche
kerkje voorbij. Een oogenblik rust. En dan verder, de weiden en
hooilanden door, längs de lange iepenlaan en het grijze hnis met
zijn torentje, t aloude Oö st-W e r v e , längs de woningen aan
den zoom der hofstad, tot in de nabijheid van het Rijnspoorweg-
station. Daar staakt het stoompaard zijn’ ren. Tusschen Voorburg
en den Haag is er weinig te zien en zonder schade kan het snelle
voertuig worden gebruikt. Maar overigens, wie oog en hart heeft
voor t eenvoudig, opwekkend, welvarend Hollandsch landschap, die
neme den wandelstaf op en hij zal een’ dag, in den omtrek van
Ri jswi jk en Voo r b u r g doorgebragt, niet verloren achten.
A A N T E E I E N I N G E H .
Gaarne maak ik van de gelegenheid gebruik, om N u n s p e e t mijne
verontschuldigingen aan te bieden. E r blijkt meer te zijn, dan wij gezien
badden. De aankondiging van de N i e uw e W a n d e l i n g e n i n N 0. 9 van
bet tijdschrift N e d e r l a n d maakt er opmerkzaam op. Wanneer wij daar
eobter lezen:%men bad bun verteld van een g ro o th o te l te Nunspeet, van
villa s en buitens en wellicbt van een praohtige driedubbele laan met fraaie
landbuizen omzoomd, ’ dan verkeert de beoordeelaar in een dwaling. Had
men ons iets van dat alles v e rte ld , de lezer boude zicb verzekerd, dat wij
Nunspeet niet zouden bebben verlaten, zonder er kennis van genomen te
bebben. Maar men bad ons niets boegenaamd verteld. ’t Is haast niet te
gelooven, boeveel moeite bet vaak kost, inliobtingen te bekomen omtrent
bet bezienswaardige in een landstreek, waar wij geen bekenden bebben. Zelf
te zoeken is dikwijls bet eenige wat overblijft, maar zoeken in den blinde
kost tijd en vooral op de Yeluwe is bet zaak, bet boofddoel in bet oog te
bouden en zoo weinig tijd als mogelijk is aan missebien tocb vrucbtelooze
nasporingen te verliezen. Vermoedelijk zouden wij de fraaije, driedubbele
laan wel spoedig hebben gevonden, wanneer wij op bet punt waar twee
wegen zicb splitsen, links in plaats van regts waren gegaan. Maar regts
lag onze weg en toen bet ons bleek, dat daar bet dorp ten einde was,
badden wij geen aanleiding om nog terug te keeren op onze scbreden, ten
einde te onderzoeken of elders ook nog iets belangrijks was te vinden, noob
gelegenheid om navraag te doen. Dat wij aan Nunspeet niet meer regt bebben
laten weervaren, doet ons leed. Worde de dwaling niet onvergefelijk, altbans
niet onverklaarbaar geacbt en zoo veel doenlijk bersteld door de mededeeling,
dat volgens bedoelde aankondiging in Nede r l and bet botel ruim en
aanbevelenswaardig is en Nunspeet een scboone laan met villa’s en buiten-
verblijven bezit, die bet tot een bezienswaardig dorp maakt.
Volgens nader ingewonnen berigt kan de Zwar t e boer bij Leuvenum
een paar beeren buisvesten, als zij niet veeleisobend zijn.
Niet ver van bet buitenverblijf We s tbof ligt bet voormalig kerkgebouw
der Oud-bissohoppelijke Klerezij, uitwendig niet van een boerenwoning te
ondersebeiden. Sedert 15 jaar wordt het niet meer gebruikt. 't Was gewijd
aan St. Bonifaeius, wiens beeid er prijkte, met" een bijbelboek in de band.
Over ’t huis te Nieuwburg en zijn gesebiedenis is te raadplegen Mr. D.
Veegens: Hi s t o r i sc he Studien.
Het voormalige klooster Naz ar eth, later een buitenplaats, schijnt
gezoebt te moeten worden ter plaatse van bet tegenwoordige L e e u we n-
d a a 1, bet eigendom van den beer Emi l Koechlein. ’t Huis te Hoorn
beboort aan Mevr. de Wed. van d e r Ham-van Heys t , Cromvliet
aan Mevr. de Douar. Caan van Neck, Hoekenburg aan Mevr. de Wed.
K r a e m e r , Arentsburg aan den heer Sl icber .
Of de Delftscbe Vliet de. graebt van Corbulo is , beboort nog tot de
onbesliste geschilpunten. De Romeinsehe gescbiedscbrijver T ac i tus verbaalt,
dat keizer Claudius den wakkeren en bekwamen veldoverste C. Do-
mi t ius Corbulo herwaarts gezonden had, ter beteugeling der zee-
sebuimers, die de kusten onveilig maakten. Om zijn Soldaten bezig te bouden
en tevens de verwoestingen, door de zee in de nog onbedijkte landen aan-
gerigt, tegen te gaan, bad Corbulo een graebt laten graven tusschen den
Rijn en de Maas, ter lengte van 23 mijlen of 23000 scbreden. Iets derge-
lijks deelt Dio Cassius mede, maar hij rekent de lengte van de graebt
op 170 stadiSn en noemt als bet doel, een betere afwatering der rivieren