wanneer de zee onstuimig was. Nu verbindt inderdaad een waterloop, waarvan
de Vliet een gedeelte uitmaakt, den Eijn bij Leiden met de Maas te Maassluis
en den loop van bet water volgende, moet de lengte (omstreeks 7
uren gaans) nagenoeg met de opgave dezer beide schrijvers overeenstemmen.
Ook de Lek of de Hollandscbe IJsel worden door sommigen voor Corbulo’s
gracbt gebouden, maar de rigting dier rivieren pleit niet voor de juistbeid
dezer meeningen, in verband met de berigten omtrent bet doel der gracbt,
en ook bun lengte strookt daarmede-niet.
De boeve Hornum lag in bet graafschap van Gerulf »tusscben den
Eijn en Suitbardesbage.” ’t Was de gouw Ei jnland en daartoe beboorde
in elk geval ’t niet ver van de Hoornbrug gelegen Yoorburg, zoodat de boeve
Hornum ook in dien omtrek kan worden gezocbt, al is ’t ook verre van
zeker te noemen.
Al werden de onderzoekingen op Ar e n t s b u r g in 1827 en ’28 met
groote zorg en kennis van zaken geleid, volkomen bevredigend konden zij
de vragen omtrent de gedaante en de bestemming der Eomeinscbe bouw-
werken aldaar geenszins beantwoorden. Daar was reeds sedert eeuwen ge-
graven en geplant. En ook buiten de grenzen der- plaats, onder de plant-
soenen of de weilanden der aangrenzende perceelen, moeten nog grondslagen
verborgen liggen. De plattegrond, voorzoover die uit bet gevondene was op te
maken, is met eenige toelicbting door prof. E e u v e n s ter algemeene kennis
gebragt en ook voor den belangstellende te raadplegen in een boek, dat in
ieders handen kan zijn: Wi t k amp ’s Gescb. der 17 Neder l anden;
Deel I , bl. 39. De gebouwen besloegen een oppervlakte van tien bunders.
Overblijfsels van vaatwerk, buisraad, sieraden, beeldbouwwerk, geloftesteenen,
legioen-merken, van gekleurde muren met bloemversierselen, van baden,
verwarmingsbuizen, putten en dergelijken werden er aangetr offen; voor al aan
muntstukken was de oogst rijk. Men vond er eenige urnen met ascb, een wel-
bewaard liggend vrouwenskelet, en een ander meer gescbonden geraamte, voorts
boutskool en andere teekenen van verbranding, maar zeer weinig wapens.
De Staatscourant van 12 Oct. 1827 en 5 Sept. 1828 bevat opgave der opge-
dolven voorwerpen. Ook in de Algemeene Konst - en Le t t e r bode
van die jaren is een verslag over die uitgravingen te vinden. De baron
Van We s t r e enen van Ti e l l andt vermeldt in zijn Eecbercbes
sur l ’ancienne Fo rum Hadr iani de berigten omtrent de oudbeden,
vroeger albier gevonden. Naar bet scbijnt is de vestiging indertijd met
Zooveel overbaasting ontruimd, dat veel kostbaars is acbtergelaten, maar
niet door belegering of bestorming genpmen. Dan zou er waarschijnlijk meer
gebeente en wapentuig aan bet liebt zijn gekomen. Zijn wapens en adelaars
liet de Eomein bij zijn’ aftogt niet in ’s vijands banden, en de brand der
instortende puinboopen zal de overwinnaars bebben belet, de gebouwen te
plünderen en zicb de acbtergebleven geldstukken toe te eigenen.