200 ’t HUIS TB HOOBF.
der plaats, in het lommer van hooge iepen, terwijl aan de andere
zijde welige, van lanen omringde weilanden zieh uitbreiden en wat
verder de bosschen van de huizen Ni e uwb u r g en de Werve
zieh uit de vruchtbare groene vlakte verheffen. Van dezen wegzien
wij het waterwerk, door blanke zwanen en bontgekleurde eenden
verlevendigd, den aan]eg met zijn grasperken, zijn bloemen en zijn
kloek geboomte , het breede front van het huis aan den t.uinkant,
en den zijgevel met den slanken toren. Daar is ook de ingDanOg der
plaats, door een ijzeren hek met zware steenen palen, die den naam
van H e t huys te Hoorn dragen. Maar het günstigst vertoont
zieh het gebouw, als wij de brug over de wetering overgaan, van
het smalle voetpad met zijn’ groenen zoom. ’t Is ook aan dienkant
gemoderniseerd. De hooge trapgevel van het hoofdgebouw verdween,
de läge onregelmatige zijgebouwen werden opgetrokken en alles
onder een dak gebragt. Ook verhoogt de bruin grijze pleister op
de muren de schilderachtigheid niet. Toch heeft het door den ge-
metselden wal met de talrijke steenen palen längs den waterkant,
en het geestig geornamenteerde tuin- of schuitenhuisje, dat :8r uit
oprijst, maar vooral door zijn’ hoogen, door een sierlijke gebogen
kap gedekten toren, iets antieks en deftigs behouden, dat.het den
kleinen omweg, dien men er voor moet maken, wel waardig doet
zijn. En ’t is ook nog slechts een omweg, voor wie Wittenburg
niet onbezocht wilde laten. Het dorp verlatende längs de laan,
waaraan de Onderwaters-stichting is gebouwd, komt men van zelf
bij het huis te Hoorn, en het fraaije gezigt op het bosch en heeren-
huis van Leeuwendaal verliest men daardoor niet.
Wij keeren naar de Hoornbrug terug en ons pad leidt ons
verder längs den Vl iet , de kalme, vriendelijke, echt Hollandsche
trekvaart, met het jaagpad en de witte paaltjes, de weilanden en
de kleinere buitenverblijven Hoornwi j k, Bui t e n gedachten,
Vre d e n oo r d en Dr i e v l i e t , rüstige woningen in een vrolijk
landschap. Aan den overkant bespoelt het heldere water voor het
grootste gedeelte het digte houtgewas van Leeuwendaal, waar-
tusschen de witte muren van het huis voor een oogenblik blinken
en wiens koepel zieh spiegelt in den klaren stroom. ’t Is alles een-
AAN DBF VLIET. 201
voudig, maar er ligt over het gansche tafereel een waas van vrede
en welvaart, die ’t ons doen begrijpen, dat de vreemdeling van
een reisje met de trekschuit längs den bloemtuin aan de boorden
van den Vliet geenszins de minst aangename herinneringen mee-
neemt, als van een eigenaardig opwekkend genot, dat alleen in
„Holland” is te smaken.
Om Vo o r b u r g te bereiken, behoeven wij de trekvaart nog
niet te verlaten en wilden wij onze wandeling längs haar’ zoom
nog verder uitstrekken, ’t zou tot den Leidschen dam toe een
nagenoeg onafgebroken reeks van buitenverblijven zijn, die wij
vooral aan den overkant zieh zouden zien uitstrekken. Met name
verdienen de huizen en plantsoenen vanHoekenburg en Arents-
burg, verder ’t aloude Hofwijck en voorbij Voorburg de goede-
ren, die aan wijlen prinses Marianne behoorden, te worden ge-
zien, en wäre op Zu i d e r b u r g nog de eertijds zoo te regt ver-
inaarde geneeskundige inrigting te vinden, in 1832 door den
Groningschen oud-hoogleeraar P. He n d r i k s z gesticht en na
diens dood door zijn’ zoon bestuurd, het gebouw , waar zooveel
vermögenden, zelfs uit het buitenland, hulp zöchten en baat vonden,
waar ook de ärmste liefderijk opgenomen en zorgvuldig verpleegd
werd, zou niet onbezocht gelaten mögen worden. Maar ’t is thans
weer een gewone buitenplaats geworden en daar ’t ons voornemen
is, vooral eenigen tijd aan ’t bezoek van Arentsburg-te wijden,
ligt onze weg vooreerst elders.
Bij het ouderwetsche huis te Burchvl iet , thans een bleekerij,
eertijds een deftige- heerenhuizinge, die, nevens haar’ naam en
het jaartal 1633, ook een’ leeuw en het veelbeteekenende woord
Sa uv e g a r d e in den gevel draagt, leidt een stevige, teeken-
achtige brug naar de buurt längs de Haagsche trekvaart, wier
kalme waterbaan zieh hier met den Vliet vereenigt. Het keiplaveisel
is afschuwelijk, maar ’t is overigens een aardig buurtje, met zijn
aaneengeschakelde woningen, waaronder er zijn, wier voorkomen
aan voormalige heerenhuizen doet denken, met het rijke groen
hunner tuintjes en van het Leeuwendaalsche bosch er achter,
met de schuitenjagers en hun rosinanten op het jaagpad, en de