Met het oog op het naauwe verband van groud en geschiedenis,
niet het minst in vroeg bewoonde streken als deze, zijn de proeven
van grondsoorten, ook in de volgorde der lagen, en van steenen
uit de heide, hier neergelegd, terwijl een mammouthskies uit het
Zw a r t e v e e n afkomstig, er van getuigt, wat geweldige dieren
hier voor tal van eeuwen in de oerwouden omzwierven. Kaarten
van terreinen, waar opgravingen hebben plaats gehad, leiden in
tot de overblijfsels der oudste bewoners, uit den bodem opgedol-
ven: urnen, gereedschappen, wapens, sieraden van steen en brons,
voorts Romeinsche, Saksische en Fränkische voorwerpen van metaal,
amber, glas, päte en aardewerk uit later tijd. Daaraan sluiten zieh
munten, tegels, rookpijpjes, tufsteenen beeldhouwwerk, waarondqr
een merkwaardige Christuskop uit de l l de eeuw uit de kerk van
Voorthuizen en een zeldzaam metalen crusifix van de 13de eeuw
uit die te Garderen, geschilderde glazen met wapenschilden uit de ge-
sloopte heerenhüizen, wapenborden, huishoudelijke benoodigdheden,
twee fraaije basreliefs in hout uit de 16de eeuw en wat dies meer
zij. Een schilderstuk, waarop de sprong van Jan van Schaffelaar
is afgebeeld, ontbreekt er natuurlijk niet, maar van meer belang
zijn de afbeeldingen van een aantal kasteelen: Schaffelaar, (nl. Hak-
fort) in verschiffende tijdperken, Brielaar, Glinthorst, Bijlerbosch,
Langelaar, alleri uit 1731, Hünen bij ’t Uddelermeer; bovendien
bevatten twee lijvige portefeuilles afbeeldingen en beschrijvingen
van Nederlandsche steden, dorpen en kasteelen. Een prächtige eiken-
houten kast uit de 17de eeuw, met kostbaar snij- en koperen drijf-
werk, bewaart een wel geordend archief, terwijl ook als bewaarplaats
veler antiquiteiten een fraaije kast wordt gebruikt en ook andere
oude meubels, als tafels, stoelen, kastjes, hier en daar zijn geplaatst.
De meesten zijn uit den omtrek afkomstig, maar de zeer schoone
koperen lichtkroon uit de 16de eeuw moet in 1629 uit de St. Jans-
kerk te ’s Hertogenbosch door een’ kapitein Bentinck herwaarts zijn
overgebragt. De lijsten van rigters en drosten der Veluwe, der schouten
en ambtsjonkers, alsmede der prefecten, gouverneurs en commissa-
rissen des konings over de provincie, met de daarbij behoorende
jaartallen, zijn duidelijk leesbaar op de deuren geschilderd. Portretten
van de' Nassau’s versieren de wanden, ook de beeldtenis van den
voorlaatsten eigenaar van de Schaffelaar wordt er niet gemist. Eindelijk
is eigenaardig het model van de symbolische galg, die op het kerk-
plein werd geplaatst, wanneer het Aeluwsch landgerigt te Barneveld
zitting had. Zoo gaat ons in een kort bestek een lange reeks van
eeuwen den geest voorbij en nevens de ernstige getuigenissen der
geschiedenis legde de humoristische zin van den verzamelaar er een
curieuse collectie „merkwaardigheden uit het kerkezakje” neder.
Al had dan ook ons bezoek aan het dorp en de gemeente met
haar museum ons zeker nog vrij wat meer voldoening en vrucht
opgeleverd , wanneer wij ’t enkele jaren vroeger hadden kunnen bren-
gen, ’t is er toch verre van daan, dat wij gansch onvoldaan er van
scheiden. Wie gelegenheid heeft zieh eenige uren in Barneveld op
te houden, zal ’t zieh niet beklagen, en, wat den reiziger niet on-
verschillig is , hij vindt er in de oude, eenvoudige maar günstig
bekende herberg van S c h u t een tafel, die affe billijke wenschen
bevredigt. Ook kan hij doorgaans gebruik maken van een’ omnibus,
die van en naar de meeste treinen rijdt. Dit voertuig is echter minder
aanbevelenswaardig en de weg door de buurtschap Estveld is wel
niet bijzonder opmerkelijk, maar geenszins onaangenaam en niet
zeer lang, ’t Is dus zulk een groote schade niet, dat de wagen niet
rijdt op den trein, dien wij noodig hebben, om onze reize naar Voorst
te vervolgen. Wij zien nog eens de gesloten bosschen en lanen van
de Schaffelaar, zooals zij zieh deels tot de breede watering längs
den grintweg iiitstrekken, gedeeltelijk zieh terugtrekkende, akker-
maalshout en bouwvelden omzoomen. Al is over ’t algemeen het
boomgewas, voor zoover wij kunnen opmerken, wat schraal en door
de winden geteisterd, wij kunnen ons toch genoeg voorstellen, hoe
daar ginds menig fraaije woudpartij kan Jiggen, om hette betreuren
dat den voetganger althans de weg er doorheen niet is opengesteld.
Aan de andere zijde vinden wij enkele woningen, boschjes hak-
hout, eiken wallen en boekweitakkers, waar tal van bijen hun bij