straatweg en naar de uitspanning Wi t s e n b ü r g , eertijds een
achter]een van Bi n c k h o r s t en misschien een adellijk huis, maar
reeds sedert vele jaren een druk bezochte herberg.
Of ’t dezelfde is, waarin de Hagenaars indertijd „Romeijn gingen
aansprekenen wier spijzen- en drankenkeur Van der Does in ander-
halve bladzijde van zijn gedieht verheerlijkt op een wijze,. die ons
nog kan doen watertanden, is ons onbekend. Wij zetten er ons wel
een oogenblik neder, maar bepro'even niet, of zij bij magte is , de
heerlijkheden op te disschen, waardoor haar vermaarde 17dR eeuwsche
voorgangster zooveel jonkers en jonkvrouwen op rijtoertje of slede-
vaart tot zieh trok. Daarentegen wordt er ook niet zulk een krasse
aanval op onze beurs gedaan, als vader en moeder Romeijn zieh
plagten te veroorloven. ’t Is er alles zeker veel eenvoudiger dan toen,
maar het uitzigt van het pleintje voor het huis is vriendelijk door
de weiden en bosschen aan de overzijde van den weg en tamelijk
levendig is ’t verkeer van voetgangers en wagens, al komt er weinig
of geen ,/rijkdom” voorbij. Mogelijk is het daarvoor ook nog te
vroeg op den dag en ontbreekt het later aan equipages niet.
Hoe nu verderF De naaste weg naar Voo r b u r g is regtuit,
de statige laan daar voor ons in. Iets verder, maar niet minder aan-
bevelenswaardig, is de wandeling längs den Vl iet , maar dan zien
wij de buitenplaatsen Leeuwendaal en Cromvl iet niet , althans
niet dan van verre, tenzij wij straks, als wij het einde der laan
voorbijkomen, een eindweegs teruggaan. Wenschen wij ook een’ blik
te werpen op het oude huis te Hoo r n , dan moeten wij ons nog
een’ kleinen omweg getroosten. De breede laan, waaraan de Onder-
waters-stichting Staat, leidt er regt op aan. Wij kunnen er echter
ook komen, wanneer wij eerst den straatweg op Delft volgen en
dan een zijspoor inslaan. Zoo zetten wij onzen wandeltogt voort längs
dien straatweg, waar .de boomen ten deele zijn geveld, met het
uitzigt op de frisch groene, met runderen en schapen bevolkte weide,
en het donkere houtgewas van Le e uwe n d a a l , waartusschen het
witte heerenhuis krachtig te voorschijn treedt. Straks bereiken wij
de hooge Hoornbrug, over de aloude trekvaart van Leiden naar
Delft — den Del f t s c h e n Vl i e t , misschien de Gr a c h t van
C o r b u 1 o — geslagen. Daarnevens verheft zieh de kloeke molen,
dien wij reeds op grooten afstand hadden gezien. Daar, op de molen-
werf aan zijn’ voet, is in de dagen der Republiek menigmaal vrij
wat heerlijkheid vereenigd geweest. Daar kwamen, van den kant
van Delft, de afgezanten der vreemde mogendheden, wanneer zij
hun’ plegtigen intogt in den Haag zouden houden.Daar stegen zij
uit hun carossen en zij werden er met beleefde pligtplegingen ont-
vangen door de gemagtigden van de Algemeene Staten, tot hiertoe
hun te gemoet gekomen met hun rijk vergulde en kostbaar bespannen
koetsen. Daar namen zij plaats in het prächtige statierijtuig en in
luisterrijken optogt ging het stadwaarts, waar de hooge vergadering
hen met deftig eerbetoon wachtte. Zoo heeft dit eenvoudig plekje,
thans een uitspanning en theetuin, menig geslepen diplomaat, menig
beroemd staatsman, wiens naam in de geschiedboeken der Republiek
wordt genoemd, hier zien begroeten door diep buigende gestalten,
die toch straks, als ’t op onderhandelen aankwam, vaak onbuig-
zaam genoeg zouden blijken. En mogelijk heeft deze zelfde grond,
althans deze omtrek, ook wel minder beleefdheid aanschouwd. Als
eens de hoeve Ho r n um hier lag, — wat niet zeker, maar toch
zeer mogelijk is — dan weet men er overigens niet meer van, dan
dat koning Arnulf haar, met andere goederen, in het jaar 889 aan
zijn’ getrouwen en edelen graaf Gerulf schonk, en dan is de plaats
reeds sedert duizend jaren bekend. Later was er een grafelijk tolhuis,
waar het hoorngeld geheven werd van alle vee, over de brug ge-
dreven, of aan deze zijde op het Haagsche grondgebied geslacht.
En wee den nalatige of onwillige ! Hij werd op dit huis gevangen
gehouden, tot schuld en boete uit den verkoop van zijn goederen
gevonden was. Is welligt de hoeve en het tolhuis de oorsprong
geweest van het hui s te Hoor n? De belvedére van dit buiten-
goed, op een kunstmatig opgeworpen en met geboomte beplante
hoogte, ligt aan de vaart, vlak bij de brug en zeker is het uitzigt
er ruim over de omliggende landen en wateren. Het huis zelf is
op eenigen afstand gebouwd, aan den smallen waterloop, die in
de Rijkswijksche haven eindigt. De zijweg naar Wateringen, die
zieh bij de Hoornbrug af buigt, leidt ons längs het digte plantsoen