is voorbij. De Fransche bezetting van Naarden in 1813 is ook
voor deze lustplaatsen noodlottig geweest en hoewel zij nog niet
geheel zijn verdwenen, zij hebben hun’ ouden luister niet herwotinen.
Wij gaan dus regtsom. Wat er van bet Gooi te makenzouzijn
geweest, als niet dezelfde vastboudendheid, die de regten det
erfgooijers tegen de groote heeren verdedigde, ook nuttige en noodige
maatregelen onophondelijk bad tegengewerkt, dat geven ons de
rijke landgoederen bij Naarden te zien. In het belang der vesting
werd daar streng de hand gehouden aan het afgraven der hooge
heidegronden, waarvan men elders in bet Gooi niet hooren wilde,
om bet nietige en geenszins onbetwistbare voordeel van plaggen en
scbapenweide niet te verliezen, ook en niet het minst misschien,
omdat men ’t niet wilde. Deze landgoederen zijn eigenlijk niets dan
zanderijen. Maar waar de dorre bovengrond werd verwijderd, daar
kwamen vruchtbare velden, frissche weiden, daar stroomde de zegen
van bet water, daar groeiden kostbare boomen gezond en krachtig
op, en waar het scboonheidsgevoel zieh kon doen gelden, daar beeft
bet de woestenij in een liefelijk lustoord herschapen. Wat is Oud-
Bussem daardoor geworden! En wij zullen er straks nog meer
proeven vän zien. Wij zien er ook hier een staaltje van, waar die
weide in de laagte als een bloeijend dal tusseben de .hooge, steile,
met bakhout begroeide en inet dennen bekroonde hellingen ligt
ingesloten en bet heldere water tintelt tusseben bet weelderig, rijk
geschakeerde groen. Als tot tegenstelling leidt ons de weg aan den
zoom der uitgestrekte vale heide, met haar diepe zandsporen, haar
witte, seberp verlichte en met donkere struiken bewassen kanten,
en zij is ook indrukwekkend seboon in haar eenzaamheid, in haar
strenge lijnen en tinten, gelijk zij zieh daar uitbreidt, in de verte
door blaauwe bosschen begrensd; ’t is juist die afwisseling van woeste
en vrien.delijke landsebappen, waaraan het_Gooi in zoo hooge mate
zijn bekoorlijkbeid dankt. Maar aan heide was nog in lang in ’t
Gooi geen gebrek en haar eigejnaardige, aangrijpende seboonheid
waardeerend, is er toch voor ons gevoel iets uitnemend aantrek-
kelijks in die beemden en bosschen, niet aan de baren der zee,
maar aan de golven der zandzee ontwoekerd.
De „Zwarte weg” heeft vermoedelijk wel in bruikbaarheid gewonnen
, maar zonder twijfel aan schilderacbtigheid veel verloren,
toen hij door sintels hard en zwart werd gemaakt. Hoeveel beter
zou de zandweg voegen bij de berken, de sparren, de accacia’s,
die hem omzoomen, bij de aan mos en heideplanten zoo rijke
gronden, waarlangs hij voortloopt. Wat kleur en teekening kan
het zandspoor aan het landsobap geven, hoe geestig kan het getint
zijn door het gras en onkruid, dat ook in-den dorren bodem nog
wel voedsel weet te vinden. Maar hoe doodsch is een sintelweg,
waarop zelfs de groote toovenaar, de zon, geen leven kan wekken
en waarin zelfs geen grassprietje groeijen wil.
Bij den ingang eener fraaije laan van hooge sparren vinden wij
het buitenverblijf Pl 'evorama. Het huis ligt op een hoogte, die
glooijend afdaalt naar een smaakvol waterwerk, en van de brug bij
het inrijhek is ’t een liefelijk uitzigt over de frisch groene weiden ,
het heldere water, de met dennen begroeide hellingen, de donkere,
rijzige sparren, waarbij alleen de schrale fabriekschoorsteen, die er
op eenigen afstand oprijst, den indruk eenigszins benadeelt. ’t Is
alles nog van vrij nieuwe dagteekening. ’t Blantsoen der plaats
moet nog wat winnen in forschheid en kracht. Maar het hont
schijnt gezond, de aanleg is grootsch, de ligging günstig en in
het bevallige buitenverblijf heeft dit gedeelte van Gooiland een
sieraad te meer, een schakel in de keten van schoone landhuizen,
die van den Amersfoortschen straatweg tot aan het strand der
Zuiderzee zieh uitstrekt.
Flevorama ligt niet onmiddellijk aan den straatweg van Naarden
op Huizen, maar toch niet ver er van verwijderd. De suikerfabriek
;.wiör schoorsteen wij zagen, is reeds aan de overzijde er van ge-
bouwd. Wij komen aan ’teinde der sparrenlaan op dien straatweg
uit en wel op het schoonste punt, waar wij wederom een tweetal
aanzienlijke lusthoven vinden, door de in bevallige bogten zieh
slingerende waterpartij van elkander gescheiden. Het naastbij gelegen
huis is Ni euw-Va lk ev ee n, het andere, op den heuvel
gebouwde, is Dra f n a , beiden evenzeer nog niet vele jaren oud,
verschillend in stijl als in den aanleg hunner plantsoenen, maav