geven worden, om het huis te zien en de plaats gesloten blijft.
Yrije wandeling is er niet rneer, vermoedelijk niet ten voordeele
van het dorp, dat daardoor ook slechts weinig vreemdelingen tot
zieh trekt.
Yeel heeft Barneveld ook verloren door de slooping van het
schoone landgoed de B r i e l a a r , ten Z. W. aan den overouden
Hessenweg gelegen, om zijn prächtig hout, zijn fraaije waterpartij
en zijn vriendelijk landhuis door ingezetenen en vreemden gaarne
bezocht. ’tWas ook een edele huizinge, gelijk er in vorige eeuwen,
en zelfs nog in 18ae, zoovelen hier in den omtrek prijkten. Nu is,
met uitzondering van de tegenwoordige Schaffelaar, alles verdwenen :
Brielaar, Bylerbosch, Cotelaar, Oldenbarneveld, Glinthorst, Langelaar
, Schaffelaar, Havikshorst — en. verdwenen zijn ook de bosschen,
waarin zij eertijds verscholen lagen. Van enkelen vinden wij nog
de afbeeldingen op ’t gemeenteinuseum, zooals zij zieh eertijds
met hun torens er. grachten vertoonden. Oldenbarneveld, thans een
boerderij, eens het stamhuis van i geslacht, waaruit de groote raad-
pensionaris sproot, maar dat toen hij geboren werd reeds in Amers-
foort gevestigd was, moet in der tijd een klooster zijn geweest.
Naar zijn’ naam te oordeelen, moet het goed reeds bekend zijn
geweest, eer het dorp er nog was — het „veld aan de bronnen ,
waar de talrijke beken ontsprongen. Wij vinden nu wel een vriendelijk
Geldersch landschap, met akkers, akkermaalsboschjes, en
wat forscher hout van eiken, beuken of linden bij de hofsteden,
ook enkele historische namen, maar merkwaardigheden biedt de
landstreek er niet aan. De heidevelden en zandverstuivingen { de
kolken en wallen, de grafheuvels en vindplaatsen van overblijfsels
uit de steenperiode, ook de maalschappen met hun overoude ge-
bruiken, liggen in een ander gedeelte der uitgestrekte gemeente,
die, behalve het dorp Barneveld, ook de dorpen Voorthuizen, Gar-
deren en Kootwijk, benevens een aantal buurschappen bevat. Een
bezoek aan het dorp Barneveld is dus nog gansch iets anders,
dan een bezoek aan de gemeen t e van dien naam. Tot het laatste,
dat een oponthoud van enkele dagen en een’ goeden gids zou ver-
eischen, hebben wij ons niet aangegord. Bij het eerste bepalen wij ons.
DE KERK. 47
’t Is een groot aanzienlijk dorp, wel haast een klein stadje,
met zijn vrij lange kromme digt bebouwde straten, zijn winkels
en heerenhuizen. Dit een en ander geeft den indruk van in de laatste
dertig jaren weinig of niet Veranderd te zijn. Maar nieuw is een
breede regte straat met moderne woningen, een ruim en fraai
schoolgebouw, een net postkantoor en — niet het minst! — een kloek
en deftig raadhuis met een torentje op het dak. Barneveld blijkt
met den tijd mede en althans niet achteruit te zijn gegaan. Maar
iets karakteristieks heeft dit nieuwe gedeelte niet. Het oude echte
Barneveld vinden wij nog in het middelpunt, bij de kerk. De
dorpsstraat möge daar iets ruimer zijn, tot feen marktplein is zij
nergens verbreed. Aan de straat grenst.het met boomen en hees-
tergroepen beplante kerkhof en te midden van het groen verrijst
het eerwaardige bedehuis en zijn läge zware toren, gedekt door
een zeer hooge achtkantige met een lantaren gekroonde spits. Beiden
zijn van baksteen in Gothischen stijl uit de 15de eeuw, jaren, mis-
schien eeuwen zelfs jonger dan de kerkgebouwen in Voorthuizen,
Garderen en Kootwijk gesticht. Die van Voorthuizen wordt reeds
in 1031 genoemd, als een kapel, aan de kerk te Putten onder-
geschikt, een eigen goed van bisschop Meinwerk, door hem der
abdij Abdinkhof te Paderborn geschonken en waarschijnlijk af-
komstig uit de bezittingen zijner moeder Adela, graaf Wichman’s
dochter. Het koor der Kootwijksche moet dagteekenen uit de l l äe
eeuw, en de toren van Garderen is een oud Romaansch bouwwerk.
In de kerk is het schoone wit marmeren vrouwenbeeld, van de hand
van von Ziezenis, op de tombe van L. W. van Essen bezienswaardig,
al is ’t ook, volgens een bevoegd kunstregter, niet merkwaardig;
maar aan zijn’ toren dankt Barneveld toch het meest zijn bekend-
heid in den lande, en de toren ontleent zijn vermaardheid aan
Jan van Schaffelaar. Wie kent dat verhaal niet! ’t Is, geloof ik,
het eenige u it. de vaderlandsche geschiedenissen en schoolboekjes,
waaraan de kritiek tot dusver niet heeft getornd. Veel is er eigen-
lijk ook niet van bekend. Met een achttiental ruiters, tot de bezetting
van het slot Rozendaal behoorende , had hij zieh den 16el> Julij 1482
meester geinaakt van het dorp Barneveld, om de vijanden van