makkelijker gemaakt. Enkele treineu stoppen op verschillende
punten van den weg tussehen de oude stations, bij een villa,
bij een logement, bij een’ overweg. Een stoomtram loopt boven-
dien tussehen Velp en Dieren, overal reizigers op hun verlangen
in- en uitlatend, terwijl Velp reeds sedert eenige jaren door een’
paardentram aan Arnhem verbonden was. Voor het gemalc der
bezoekers van Gelders lustwarande is dus genoegzaam gezorgd.
Zonder veel rnoeite en kosten kunnen zij zieh laten brengen ter
plaatse, waar zij hun grooter of kleiner wandelingen willen beginnen
en de vermoeide vindt ligtelijk een gelegenheid, om zieh
huiswaarts te laten voeren.
Maar niet overal dampt nog het stöomros; niet längs elken
weg strekt nog de ijzeren tweelinglijn zieh uit. Er zijn nog ge-
deelten genoeg in Arnhems omstreken, enkel voor den voetganger
toegankelijk, of waar althans nog als van ouds sleohts het rijtuig
doorheen leidt. Het regte genot blijft nog altijd, te voet de
bosschen te doorkruisen, de heuvelen te beklimmen, de vergezigten
te genieten. Wenschen wij, waar het noodig is, de nieuw aan-
geboden gelegenheden tot sneller vervoer niet te versmaden, niet
aanstonds maken wij van tram of spoorbaan gebruik, om ons
d°el te bereiken. Ook slaan wij, aan ’t Station te Arnhem aan-
gekomen, den kortsten weg derwaarts niet in.
Den 24“» Mei 1886 werd de gemeente Arnhem door aankoop
eigenaresse van het Klarenbeeksche bosch. Niet zonder bezorgd-
heid hadden velen in den lande in het begin van dat jaar de
aankondiging gelezen, dat het welbekende, uitgestrekte landgoed
Kl a r e n b e e k , met zijn heuvels en dalen, zijn bosschen en lanen,
zijn vijvers en beken, in ’t openbaar zou worden verkocht. In
welke handen zou het komen? In die van sloopers misschien ,
die het hout zouden veilen, den grond voor bouwterreinen en
akkers aan den markt brengen? In die van een’ rijke welligt,
wiens luim of belang hem zou nopen, de schoone, maar zoo digt
bij een druk door vreemdelingen bezochte, om de baldadigheid
van sommjgen harer inwoners beruchte stad gelegen bezitting
onverbiddelijk te sluiten? Of, zoo zij al voor ’t publiek toegankelijk
bleef, zou toch de nieuwe eigenaar geen gebruik maken van zijn regt,
om haar productief te maken door de zware boomen te verkoopen
en haar aldus van haar uitnemend sieraad te berooven? Met eenige
spanning werd de dag der veiling te gemoet , gezien. Daar kwain
het berigt, dat de heer Lups van Biljoen het huisperceel met
het afgesloten gedeelte had gekocht, maar dat Arnhems wakkere
gemeenteraad het bosch in eigendom had verkregen voor de stad,
die hij vertegenwoordigde en het schoonste van Klarenbeek voor
het algemeen niet zou verloren gaan. Met groote blijdschap werd
het alom vernomen. Wat in de laatste jaren van Arnhem zelf
was geworden, was de waarborg, dat naauwlettende zorg en goede
smaak ook voortaan over Klarenbeek waken zou. En was tot dus
ver dit bezienswaardig gedeelte van den omtrek der stad nog niet
opzettelijk door ons bezocht en behandeld, wij hebben nu een aanspo-
ring te meer-, om op onzen togt het Klarenbeeksche bosch tedoor-
wandelen en van onze zijde een eenvoudig maar welgemeend bewijs
van waardeering te geven voor de kloeke daad van het gemeente-
bestuui’j dat zooveel duizenden aan zieh heeft verpligt.
Wij kiezen voor ons bezoek aan het Klarenbeeksche bosch
den Ap e l d o o r n s c h e n weg. Korter is de Ro z e n d a a l s c h e ,
die längs de vijvers loopt, op körten afstand van de boschwachters-
woning, of zelfs de Homme l s c h e , die tamelijk regt op de
,/Steenen tafel” aanschiet, gelijk er nog wel meer kunstwegen of
voetpaden derwaarts leiden. De Arnhemmers hebben het voorregt,
dat zij in hun wandelingen een rijke afwisseling kunnen brengen
en dat elke weg zijn eigenaardige bekoorlijkheid heeft. Die naar
Apeldoorn, voorzoover wij dien volgen willen, brengt ons voor-
eerst längs het prächtige Son s b e e k , geeft ons voorts door zijn
voortdurend stijgen treffende vergezigten te genieten en brengt ons
eindelijk door het bosch in zijn geheele breedte.
Reeds spoedig na het verlaten van ’t station, wanneer wij längs
de Oude Stat ionst raat zijn afgedaald, zien wij nevens ons den
viaduct, waaronder wij door gaan. Wij hebben dan op te letten,
dat wij niet den Zi jpendaalschen weg, evenwijdig met de beek
en längs het front van het kasteel Sonsbeek, houden, maar straks