MATHANSE. 73
en overstrooming — wij vindon den schild er acht igen, fraai be-
planten rivierdijk, een liefelijk landschap vol kleur en gloed ; '—
wij zien de bofsteden met hun velden en boomgaarden, — ge-
tuigen van de vrucbtbaavheid van den bodem. -— En dan ver-
toont zieh spoedig een rijk en smaakvol aangelegd park, met breede
paden, grööte gazons, schitterende bloemperken, statige boora-
groepen, deftige lanen, een sierlijke waterpartij, met trekkassen ,
moestuin, volières, stallen, portierswoning en, als middelpuntvan
dat alles, een zeer opmerkélijk heerenhuii. Ma t h a n s e heet dit
schoone buitengoed, dat-den heer Sa r v a t i u s uit Dev enter toe^
behoort. Behalve het houtgewas is alles blijkbaar nog niet veel
jaren oud,
Vreemd is de naam, vreemd ;het gebouw. In wijden omtrek
althans is er niets, wat op deze villa in bouwstijl gelijkt en ’t laat
zieh gissendat over iets, dat zoozeer van het gewone afwijkt, de
meeningen zeer uiteenloopen. Wat de een om pracht en rijkdom
van kleuren en vormen hoogelijk roemt'^zal de ander als zonder-
ling, overladen, opgeschikt en poppig afkeuren. Met een beslist
ongnnstig oordeel zouden wij in elk geval geenszins instemmen.
Daar is in het huis stijl en karakter. ’t Zijn geen gepleisterde muren,
die .alleen aan gebakken Ornamenten een armelijk sieraad ontleenen.
Flink en degelijk schijnt het uit de gracht, die het omringt, ge-
bouwd. De afwisseling van roode steenen met witte hoeken en
banden, geeft een levendig voorkomen aan de muurvlakken, maar
ook een’ indruk van die -soliditeit, die wij nog steeds zoo gaarne
als een der kenmerkende eigenschappen van ons volk beschouwd
willen zien. Inheemsch is de bouwtrant niet, maar toch met de over-
leveringen onzer oud-Hollandsche bouwkunst volstrekt niet in strijd;
de gebogen daken, de koepelvormig uitgebouwde serre, de bogen,
die het daaraan verbonden terras dragen, herinneren eenigermate
aan huizen als Tr omp e n b u r g bij ’s Graveland, dat is, aan den
tijd, toen onze kloeke patriciërs uit ruime beurs en met navolgens-
waardig kunstgevoel hun landpaleizen stichtten. Maar naar den eisch
van dezen tijd is de Math a n s e , met zijn groote spiegelruiten,
zijn balkons, zijn yeranda’s , zijn slanke, met bloemen begroeide
V III 6