Wie ’t voor eenige jaren gezien heeft, herkent het aan die gracht,
dat eilandje, die sparren. Maar ’t.is het oude Holthuis niet meer.
’t Is belangrijk verfraaid en gemoderniseerd. ’t Is nu een goed aan-
gelegde en goed onderhouden lustplaats, zeker veel aangeuamer te
bewonen dan vroeger, vrij wat meer beantwoordende aan de eischen,
die aan een buitenverblijf van den tegenwoordigen tijd worden ge-
steld. En toch — hoeveel schooner was het in dien tijd, toen t
met zijn verweerde muren, zijn ouderwetsche vensters, zijn hoog
bemost dak, zijn achtkant torentje en het vervallen uitbouwseltje
aan den achtergevel, tusschen het verwilderde hout uit de ruig
begroeide gracht oprees! Het muurwerk van het hoofdgebouw is
wel hetzelfde gebleven, maar alles is opgeknapt, vernieuwd, al het
oude, onregelmatige, schilderachtige is verdwenen, alle sporen van
verwaarloozing en verwildering zijn uitgewischt. t Is natuurlijk
verre van ons, den tegenwoordigen eigenaar.*r«. den heer Neri i ig
Bögel uit Deventer hiervan ook maar eenigszi'ns een verwijt te
maken. Zooais het was, toen hij het kocht, was het huis onbruik-
baar, de plaats een wildernis. Thans is ’t een fraaije plaats en een
degelijk, aanzienlijk huis, door den wandelaar in Twello’s omstreken
zonder twijfel met genoegen gezien. Maar met dat al, — ons zou
het oude om de poezij, die er toen in dat woeste plekje lag, toch
liever zijn geweest.
Dat oude huis had echter toen reeds den zijvleugel, het uit
de gracht opgemetselde ommuurde voorplein en de forsche steenen
brug verloren, waarmede het in den jare 1744 werd afgebeeld.
De voorgevel was destijds ook reeds voor dien tijd vrij modern eit
tamelijk stijf. „Een oud gebouw, ten deele vernieuwd” werd het
in 1741 genoemd. Veel meer afwisseling van lijnen gaf ook toen
aan den achtergevel een’ schilderachtiger vorm, hoewel t geheel,
met de regt afgestoken kanten van den vijver, de geschoren hagen,
de nietige, hoüterige boompjes en het zonderlinge, op hooge palen
rüstende huisje buiten de gracht, —• alles in zijn soort zoo onbe-
rispelijk verzorgd, als de toenmalige smaak het eischte ■ in geen
vergelijking kwam met hetgeen t voor een tiental jaren in zijn
verwildering was geworden, evenmin als met hetgeen t nu is in
HAMELAND.
zijn’ nieuwen, aan kloek geboomte zoo rijken aanleg. H o l thui -
z e n — wel te onderscheiden van een ander Ho l t h u i s , dat lang
een bezitting der Van d e r He l l s is geweest — was een eigen
goed, toebehoorende aan een oud edel geslacht, dat er ook den
naam van voerde. Arnoldus de Houthusen, ridder, wordt in 1255
genoemd, en Johan van Holthuyzen compareerde hetlaatstin 1636
als lid der ridderschap van Veluwe. Het huis schijnt toen echter
reeds aan een ander geslacht te zijn overgegaan. In 1630 trouwde
Jacob Schimmelpenninck Anna Catharina van Keken, vrouwe van
Holthuysen, en na hem kwam het aan zijn’ zoon Assueer, een’ man,
om zijn reizen naar het H. Land vermaard. Behalve de reeks der
bezitters, die tot eerbiedwaardigen ouderdom opklimt, heeft de
geschiedenis omtrent het huis niets te verhalen. Eeuwen lang bleef
het een eigen goed; eerst deze Assueer, die in 1673 stierf, maakte
het tot leen. s
Längs het buitenverblijf Hamei and, niet ver van Holthuis,
met een’ naam, die aan nog veel ouder tijd herinnert, maar
niet te min onder de jongsteh in den omtrek behoort, daar het
huis eerst in 1882 is herbouAd en herdoopt, en achter het bosch
van Bij vank, dat ook, naar zijn’ naam te oordeelen , een overoud
goed zou kunnen zijn, hebben wij nu spoedig het gemeentehuis
en daarmede de kom van het dorp bereikt.
De verwachtingeu, waarmede wij dezen morgen op weg togen,
zijn niet beschaamd. Wat wij ons hadden voorgenomen konden
wij volbrengen. Ons rest nu nog te beproeven, wat wij, aan den
lofwaardigen disch in ’t hotel Van En t e r behoorlijk uitgeiust en
versterkt, in de avonduren van de omliggende landgoederen kunnen
leeren kennen. Het weer blijft günstig en de nieuwe zwerftogt
wordt aanvaard. In de eerste plaats is Du i s t e r v o o r d e ons doel.
Wij komen op weg daarheen de dorpsstraat door, de school voorbij
en voorts längs een paar kleinere buitens, waaronder Jagt lust ,
thans de woonplaats van den dichter van het treurspel Herodes,
den emeritus predikant van Haestrecht D. M. Ma a l d r i n k .