nog in het hooge, statige hout, door eikenwallen en schaarbosschen
afgewisseld, van wegen doorsneden en met Stapels takkenbossen
gestoffeerd. En nu gaat de zandweg in een’ grintweg over. Als
wij een hoek omslaan komen wij op een uitgestrekte, hooggelegen
vlakte. t Is de korenesch van Elspeet. Daar ombeen zijn huizen
en scburen gelegerd. Daar, aan het einde, misschien nog een
goed kwartier van ons af, rijst ook de kerk te midden der woningen
op. Vriendelijk en vrolijk is het landschap met zijn boschjes, zijn
geboomte, zijn akkers en zijn rieten daken, als van een’ kring
van heuvels en bosschen omringd en na een tamelijk warme wan-
deling over den esch, waarop wij den Heidenkuil in het akker-
maalsboschje, als de Ki n d e r h e g g e bekend, niet opmerken,
vinden wij de dorpsstraat met kerk en school en pastorie en met
de eenvoudige, maar nette herberg önder de linden, wier gulle
kasteleinesse reeds lang naar de haar aangekondigde gasten had
uitgezien.
Wij hadden reden, ons geluk te wenschen met het günstige
t oevaldat onzen vriend den handelsreiziger dezen morgen tot
onzen bode had gemaakt.
Wie onverwacht in Elspeet aankomt, kan op een’ maaltijd
niet rekenen, want de Zwaan is buiten den tijd der drijfjagten
in het bosch op de ontvangst van reizigers niet ingerigt. Een
logement is het dan ook niet meer, tenzij misschien voor-een’
enkele, die door voorafgaande kennisgeving moeder Bus s en -
broe k in de gelegenheid heeft gesteld, haar maatregelen te nemen,
gelijk .zij dan nu ook gezorgd heeft, dat de uitgevaste wandelaars
niet hongCrig behoeven op te staan van den disch.
Vroeger was er zeker meer doortogt van vreemdelingen. De
postweg van Harderwijk op Deventer liep er door heen;en hier,
op drie uur afstand van Harderwijk, op nagenoeg gelijken afstand
van Apeldoorn, was de natuurlijke pleisterplaats. Thans is Elspeet
wel door grintwegen aan beide plaatsen, even als aan Nunspeet,
en, längs het Uddelermeer, met Garderen en Nieuw Millingen
Verbünden, wel komen er rijtuigen van heeren en landbouwers,
boerenwagens en vrachtkarren door — dan wordt zeker de Zwaan
niet voorbijgegaan —- maar een hotel of café-restaurant zou er
tóeh bezwaarlijk kunnen bestaan.
’t Ts een eenvoudig, landelijk dorpje en was er op logies te
rekenen, dan zou ’tgeenszins ongeschikt zijn'als plaats van opont-
houd voor een paar dagen, als middelpunt van eenige wandeltogten
op de Veluwe. ’tMaakt een’ vriendelijken indruk. De huizen zien
er net en goed onderhouden uit, zooals zij daar, allen afzonderlijk
in hun met hagen afgesloten tuinen, längs de wegen liggen. Er
zijn fráaije vergezigten van het hooggelegen kerkhof, van den uit-
gestrekten esch en elders in den naasten omtrek, het groote bosch
is niet ver verwijderd en aan gelegenheid tot verdere uitstapjes ont-
breekt het een’ kloeken wandelaar niet.
In tegenstelling van
Neerlangbroek,
Dien schralen hoek,
waar „niets dan edellui en bedellui” gezegd werden te wonen,
gold het vroeger in Elspeet: „wij hebben geen edellui en geen
bedellui.” Er werd dan ook in de kerk niet voor de armen gecol-
lecteerd. Hoe het nu is, is ons onbekend 1. Edele huizen, groote
landgoederen zijn er in de buurt nooit geweest, behalve Sta-
v er den, — dat nog ver genoeg af ligt — en zij zijn er ook thans
niet. Bedelaars hebben wij nergen,s gezien, evenmin als krotten of
hutten, waar zij geacht kunnen worden te wonen. Wij hebben
trouwens in de VeluweM| toch ook wel „een schrale hoek!” __
nooit of nergens gebedel van volwassenen of kinderen aangetroffen.
Dat schijnt niet in de schamele bevolking te liggen. Zij schijntzich
tevreden té stellen met het sober , maar tamelijk verzekerd loon,
door den arbeid op het veld en in de bosschen te winnen. Ver-
moedelijk is zij nog niet genoeg met de beschaving in aa.nra.king
geweest, om haar kinders te leeren, den vreemdeling bij gansche
troepen om „een centje” na te janken. Daar zijn dingen, waarom
men de Yeluwe en den Veluwenaar liefkrijgt.
1 De bliksem, die 22 Mei ’87 in kerk en toren sloeg, trof ook een
kerkezakje.