wedijverend in rijkdoni en smaak. Het water, waaraan het land-
schap zooveel heeft te danken, is niets meer dan een vaart om
afgegraven zand te vervoeren, en mest naar de landerijen te brengen,
een vaart, jaar op jaar verlengd. Maar waar zöö haar lijnen zijn
eetrokken, waar zoo aan haar oevers hier Ö 3 ruime vlakten zijn uitgedolven,
daar golvende hoogten zijn gespaard, waar die vlakten
en die hoogten zoo zijn aangelegd, beplant, bebouwd, daar werd
op het prozaisch nuttige de Stempel der schoonheid gedrukt.
Wij kruisen den straatweg, die tevens de weg voor den stoom-
tram is, maar wij verbeiden in het wachthuisje de komst van
dit vervoermiddel niet. Längs den voet van den heuvel, waarop
Drafna ligt, leidt de weg ons naar Oud-Val keveen. ’tIs
noodig wat op te letten, om geen verkeerde laan in te slaan. Houden
wij in ’t oog, dat wij N.waarts de zeekust bereiken, dan zouden
wij daar wel uitkomen en zelfs niet zooveel omloopen misschien;
den meest aanbevelenswaardigen weg zouden wij echter kunnen
missen. Yooreerst moeten wij op den Le e uwe n b e r g aanhouden,
die zieh kenbaar genoeg vertoont, door het monument op zijn’ top,
wanneer wij de hooggelegen boerderij voorbij Drafna achter ons
hebben, en ons niet door de overigens wel aanlokkelijke zijlanen
laten aftrekken. De Wa n d e l k a a r t door Gooi l a n d , met de
aan de buitenzijde daarop gedrukte aanwijzingen, kan daarbij uit-
stekende diensten bewijzen. De beste gids wovdt evenwel buiten
zijn schuld wel eens onjuist en zelf uitzien blijft aan te raden.
Had niet toevallig een onzer den naam Ye nu s l a a n op de open-
geslagen slagboom gelezen, wij waren misschien te ver voortgegaan.
’t Is volgens het bijschrift der kaart neen aardig, zonnig laantje
en wij zouden een laantje hebben verwacht. Dat is tookgeweest,
blijkens de gaten längs het pad. Maar dat is het nu niet meer.
Eene rij boomen is onlangs gerooid en vergissing zou alleszins
mogelijk zijn geweest.
Klimmend en dalend leidt het pad längs den rand der hoogte.
Aan de eene zijde is het niets dan kort, geel duingras en wat
schraal geboomte, zooals ’t op den hoogen, dorren zandgrond
wast. Aan den anderen kant, beneden ons, een heerlijke weide,
LEEUWENBERG EN BELLA VISTA. 111
door kr'achtig hout omzoomd, waar bonte runderen grazen, of
met de hun eigene' wijsgeerige kalmte den zonnegloed onder de
breed uitgeslagen takken van een’ kloelcen boom ontschuilen. Regt
voor ons rijst de digtbegroeide Le e uwe n b e r g en daarnevens
een rustiek gebouwtje, dat aan een Indisch huisje herinnert. Aan
het einde van de „Venuslaan” vinden wij wederom een zeer
schoone water- en boschpartij, ten bewijze hoe de eigenaar van
Nieuw-Valkeveen, de heer Mi jnssen, zijn bezitting weet teont-
ginnen en te verfraaijen. Uit de lommerrijke beukenlaan, die naar
den straatweg leidt, overzien wij de sierlijk aangelegde zanderij,
die zieh om den voet van den Leeuwenberg windt en aan de
overzijde door glooijende,. met sparren begroeide heuvelen omzoomd
is, . terwijl aan het einde een scherp verlieht frisch door-
kijkje zieh opent en een zandscheepje met zijn in rood baai
gedoste bemanning het tafereel verlevendigt. Uit het tentje zien
wij het uiterste punt der zanderij. Daar wordt nog drukgegraven
en gekruid, daar liggen de zandbokken met hun schamele bewoners.
Het werk der ontginning, in ’tbegin dezer eeuw op Oud-Bussem
begonnen, wordt blijkbaar nög met ijver yoortgezet en allengs
meer zal dit hoekje van Gooiland den naam mögen dragen van
een der liefelijkste gedeelten van ons vaderland.
Bel la Vi s t a heet het tentje. En zoo mag het heeten. Het
uitzigt op het rijke landschap is er inderdaad schoon en .de
blinkende Spiegel der zee, wier strenge lijn door de donkere
bosschen van Oud-Valkeveen en Oud-Naarden wordt afgebroken,
draagt er ruimschoots het zijne toe bij. Wij hadden bij vorige
omzwervingen tusschen Oud-Bussem en Blaricum herhaaldelijk die
in het Gooi zoo eigenaardige vereeniging van land- en zeegezigten —
telkens weer anders op verschillende punten — gezien. Ook hier
is ’t , bij overeenkomst in de hoofdtrekken, toch weer een geheel,
in bijzonderheden zoozeer verschillend van wat wij elders aan-
schouwden, dat bekendheid met de andere vermaarde panorama’s
in den omtrek een bezoek aan Bella Vista geepszins overbodig
mag doen rekenen:
Een zandig pad tusschen akkermaalsboschjes, wier bodem in