den wal met den Heer green en de nodige werk«
tuigen om den overgang van Mercurius waarte*
néemen; de Heeren Banks en sol ander waren
ook van ons gezelfchap; het weder was enigen
tijd zéér dampig geweest met veel regen; maar
deezen dag was het zoo gunftig, dat ’ergeene wolk
ttisfchen beiden kwam geduurende den geheelen
overgang. De waarneeming van den ingang wierd
door den Heer green alleen gedaan, terwijl
ik mij bezig hield met de hoogte der zon te nee-
men, om den tijd te bepaalen. De ingang ge-
fchiedde ten 7" 20' 58" ichijnbaaren tijd: volgens
de waarneeming van den Heer green gefchiedde
de inwendige aanraaking ten 12 “ 8' 58'' en de
uitwendige ten 1211 9' 55” na den middag; en volgens
de mijne de inwendige aanraaking ten 12 u 8'
54" en de uitwendige ten 9% 11 9' 48'; de breedte
van de plaats der waarneeming was 30° 48' 5 | /'.
De breedte, op den middag waargenoomen, was
36° 48' 28". Het gemiddelde van deeze waarnee-
ming en die van den voorigen dag gaf 36°
Z. vOor de breedte vat de plaats der. waarneeming.
De afwijking van het kompas was 1 1° 9'
Oostlijk.
Omtrent den middag wierden wij ontrust door
eèn’ kanon - fchot van het fchip. Op deèzen tijd
had de Heer g o r e , ;,mijn tweede luitenant,
het bevel aan boord en het bericht dat hij gaf
kwam. hier- óp wit, Terwijl enige kleine kanoos
I I met
met het volk aan het handelen waren, kwamen ’er
twee zeer groote aan, vol volk, voerende de eene
xeven en veertig mannen, alle met pieken, we-rp-
fpietfen en fteenen gewapend, en naar allen fchijn
met vijandlijke oogmerken: . zij fcheenen vreemdelingen
te zijn en eerder in vertrouwen dat zij
ilerker waren dan wij door hun groot getal, dan
bevreesd voor enige wapenen, welke ons de
overhand boven hen konden geeven: daar wierd
egter geen aanval gewaagd, waarfchijnlijk omdat
zij van het volk in de andere kanoos, met welk
zij terftond in gefprek traden, hoorden met welk
flag van vijanden zij te doen hadden: na ©ene korte
poos begonnen zij te bandelen; fommige hunner
booden hunne wapenen aan , en een van
hun een vierkant ftuk doek, dat een gedeelte vati
hunne kledij uitmaakt, een IJaahow genaamd;;
verfcheiden hunner wapenen wierden hun afge-
kogt, en de Heer g o r e , voor een Haahow koop
gemaakt .hebbende, liet den prijs neder, die in
een fluk Engelsch doek beïiond, en verwagtte
hetgeen hij gekogt had; maar de Indiaan had niet
zo dra het doek van den Heer g ore in zijne magt
of hij weigerde het zijn overtegeeven, en ftak de
kano van boord: om zijne, bedriegerij bedreigd
wordende, begonnen hij en zijne makkers hunnen
oorlogs - zang te zingen om ons uittedaagen en
dreigden met hunne roei - fpaanen : zij begonnen
egter den aanval nog n ie t, maar tarceden den
I 4 Heer