bij elkanderen op den grond zitten en begonnen
haare beenen, armen en aangezigten op eene ver-
fchriklijke wijze met fchulpen en fcherpe Hukken
,/ ta lk of jaspis te kerven. Ons volk verflond dat
haare mannen, kortling geleden, door hunne vijanden
gedood waren; doch terwijl zij deeze afgrijslijke
plegtigheid verrigteden, begonnen de
mannen met de grootHe achtloosheid en onver-
fchilligheid aan de hutten te werken.
De timmerman had twee paaien gereed gemaakt
om opgericht te worden, als gedenktekenen dat wij
deeze plaats bezogt hadden ; ik liet op dezelve
den naam van het fchip met het jaar en de maand
fchrijven; eene derzelve rigtte ik op aan de war
ter-plaats en heiste de unie-vlag op den top; de
andere liet ik óyerbrengen op het eiland dat digtst
aan zee lig t, bij de inboorlingen Motuara genoemd.
Eerst gong ik naar het dorp of de Hep-
p a h , van den Heer m o n k h q u s e en t u p i a
verzeld, daar ik onzen ouden man vond, wien ik
benevens verfcheiden anderen, door middel van
t u p i a , zeide dat wij gekoomen waren om een’
teken op het eiland op te zetten, ten einde aan
andere fchepen , welke bij geval daar koomen
mogten, te toonen dat wij aldaar voor hen ge-
9 weest waren. Hierin bewilligden zij gereedlijk
en beloofden dat zij het nooit zouden omverre
werpen: toen gaf ik ieder die tegenwoordig was
e 2 sjefchsnk en aan den ouden man een zilver
drie
drie Huivers Huk van het jaar 1736 en enige drie
duims fpijkers, waarop ’sKonings groote pijl diep
gegraveerd was , dingen , welke ik meende dat
waarfchjjnlijk langst onder hen aanwezig zouden
blijven : toen liet ik de paal op het hoogst gedeelte
van het eiland brengen en, dezelve vast in
den grond hebbende laafen zetten, heiste ik de
unie-vlag aan dezelve op en vereerde dit kanaal
met den naam van Koningin Charlotto kanaal,
terwijl ik plegtig bezit van dit en het aangrenzend
land nam in naam en tot gebruik van Zijne Maje-
fteit Koning qeqrge III. Toen dronken wij
eene flesch wijn op Haarer Majefleit gezondheid
en gaven de flesch aan den ouden man, die ons
op den berg verzeld had ep die-zeer met zijn ge-
fchenk in zijn’ fchik was.
Terwijl de paal opgezet wierd, vroegen wij
den ouden man naar dep doorgang in de oostlijke
zee , welkers aanwezen hij bevestigde en toeiv
vroegen wij hem omtrent het land ten Z. W. van
de ftraat, daar wij toen waren : dit land, zeide
hjj, beftond pit twee JVhennuas of eilanden, die
in weinige dagen konden rond gevaaren worden
cn welke hij Tovy Poenammoo noemde; de letterlijke
vertaaling van dit woqrd is het water van
groene talk en zoo wij hem beter verdaan hadden,
zouden wij waarfchijnlijk bevonden hebben dat
Tovy Poenammoo de naam van eene bijzondere
plaats was, daar zij de groene talk of Heen haal-
P 5 den,