
 
		dag  Iaveeren,  terwijl  wij  het  op  den  affland van  
 tusfeben  vier en  twaalf mijlen  van  den wal hielden  
 en van  vijf en  dertig  tot  drie  en vijftig vademen water  
 hadden. Den  twee en  twintigPen  op  den middag  
 konden  wij  geene  waarneeming  doen,  maar  gisten  
 aan  het  land, dat wij  omtrent drie mijlen meer  
 noordwaarts  waren  dan  den  dag  te  vooren.  Met  
 het  ondergaan  van  de  zon  begon  het weder,  dat  
 dampig  geweest  was,  opteklaaren  en  toen  zagen  
 wij  eenen  berg*  die  tot  eene  hooge piek  oprees 
 !n  hr   ^  W'  ten  N-  en  wii  za§en  te  zelfden  tijd  
 liet  land  duidelijker  dan  te  vooren,  zig  uitflrek- 
 «kende  van  N.  tot  Z.  W.  ten Z.  en  het fcheen  op  
 enigen  afpand  van  de  kust  hoog en bergachtig  te  
 zijn.  Wij  bevonden  ras  dat  de  berichten,  welke  
 ons de Indiaanen in Koningin CharlotteKanaal van  
 het  land  naar  het  Zuiden  gegeeven  hadden,  niet  
 waar waren;  want  zij  hadden  ons  gezegd dat het  
 in  vier  dagen  rond gevaaren  kon  worden. 
 -  Den  drie  en  twintigften,  eene holle zee  uit het  
 Z.  O.  hebbende  en  wind  uit  die  ftreek  verwag-  
 .tende,  hielden  wij  het  Javeerende  tusfchen zeven  
 en vijftien mijlen  van land,  hebbende  van zeventig  
 tot vier  en  veertig  vademen water.  Op  den middag  
 was  onze  Breedte  bij waarneeming  44° 40' Z.  en  
 onze  lengte  van  B a n k s -e ila n d   i°  3 1 'W.  Van  
 deezen  tijd  tot  ’s  avonds  ten  zeven uuren was  het  
 itil;  doch  toen  kWam  ’er  eer»  1  » 
 i e t   O  N  n   ,  n  V k o e lq e n   op  uit 
 U*  °*   wij  den  gebeden  nacht 
 door 
 door  Z.  Z.  O.  Huurden,  fteeds  van  het land af-  
 fnijdende,  terwijl  de  zee  al  even  hol  bleef;  onze  
 diepte  was  van  zestig  tot  vijf en  zeventig  vademen  
 water.  Terwijl  het  ftil was,  fchoot  de Heef  
 Ba n k s ,  die.met  de  floep  uit  was,  twee  bruine  
 Meeuwen  ( t f)   die  in alle  opzigten  dezelfde  waren  
 als  die,  welke  in  groote  getalen  op  het  eiland  
 Faro  gevonden  worden;  zij  waren  de  eerfte van  
 haare  foort,  die wij  op  deeze  kust gezien  hadden»  
 fchoon  wij  enige  ontmoet  hadden  korte  dagen  
 voor wij  het  land  in  het gezigt hadden  gekregen. 
 Met  het  aanbreeken  van  den  dag verhief zig de  
 wind  en  voor  het  middag  was  hadden  wij  eenen-  
 Herken  ftooker  uit  het  N*  N.  O*  Dés morgens  
 ten  agt  uuren  zagen Wij  het  land  zig  tot  in  het Z»  
 W.  ten  Z.  flrekken  en  wij  Huurden  ’er  regt  naar  
 toe.  Op  den  middag  waren  wij  op  450  22' Zui-  
 der  Breedte  en  het  land,  dat  zig  nu  van  het  Z.  
 W.  \  Z.  naar  het  N.  N*  W.  uitftrekte  ,  fcheen  
 ruwelijk  afgewisfeld  door  bergen  en  dalen.  In,  
 den  agtermiddag  ftuurden wij  Z.  W.  ten Z.  en Z.  
 W.  naar  het  land  fnijdende,  met  eene  frisfe 
 koel- 
 ( t )   Port Egtnont  hennen of Egmont  haven-hennen worden. 
 2ij Hier gelijk  ook hier boven bladz. 51, genoemd ; De Heer  
 cöOR zegt in  zijne tweede teiae dat deeze Port Egmont hem en  
 door bemerkend zijn voor de   L am s  Catarrkaftes, die deG o l -   
 hnd  brunyan-BUFFON ,  eiï de bruint  Meeuw bij houttuin is.