
land, bijzonderlijk daar het ons, die geen van
alle in de muzijk, als eene konst, veel bedreven
waren, voorkwam dat zij in partijen zongen; zij
zongen ten minden met verfcheiden ftemmen.
Zij hebben fpeeltuigen die geluid geeven, maar
zij kunnen naauwlijks muzijk“ inftrumenten genoemd
worden; eene derzelve is de horen, de
Triton of Trompethoren genoemd, met welke
zij een geluid maaken omtrent gelijR onze jongens
op een koe - horen doen: de andere is eene kleine
.houten fluit, naar een kegel, waar mede de kin*
deren fpeelen, gelijkende, maar veel kleiner, en
daar is niet meer welluidendheid in dan in een
kinder-fluitjen. Zij fchijnen ook wel te gevoelen
dat deeze fpeeltuigen ongefchikt voor de muzijk
zijn, want wij hebben nooit gehoord dat zij ’er
bij tragteden te zingen of enige in maaten verdeelde
toonen, die de minfte gelijkenis naar eene wijs
hadden, .met dezelve voorttebrengen.
Bij hetgeen reeds gezegd is van hunne gewoonte
van menfchen - vleesch te eeten zal ik
nog maar alleenlijk voegen dat wij, bijna overal
daar wij landden, beenderen met vleesch van menfchen
vonden bij de plaatfen, daar men vuur ge-
flookt had en dat, onder de hoofden, die door
den ouden man aan boord gebragt wierden, enige
waren, die valfche oogen fcheenen te hebben en
vgrfierzelen in de ooren, als of zij leevende waren.
Dat, hetwelk de Heer b a n k s kogt, wierd
door
door den eigenaar mét veel tegenzin afgeftaan:
het hoofd was baarblijklijk dat van een’ jongman
van omtrent veertien of vijftien jaaren enhetfcheeii
aan de kneuzingen, welke het aan eene zijde had;
verfcheiden hevige flagen ontvangen te hebben,-
ook was een gedeelte van het been nabij het oög-
weg. Dit bevestigde ons in de gëdagtën dat de'
inboorlingen van dit land nooit het léven fc'hen--
ken en geene gevangenen, maaken om die in het
vervolg te dooden en te eeten, gelijk men zégt
de gewoonte geweest te zijn onder de Indiaaneiï
van Florida; want als ’er gevangenen gemaakt
wierden, zou deeze armé jongeling, die men niét
kan denken dat in ftaat zal geweest .zijn veel we erfland
te bieden, waarfchijnlijk onder dezelve geweest
zijn en wij wisten dat hij met de 1 overige
dood geflaagen was, want hef gevegt. was Hechts
enige dagen te vooren voorgévallen.
De vlekken of Hippahs van dit volk,; die alle
verfterkt zijn, zijn reeds genoegzaam befchreven
geworden én van de Baai van Overvloed tot Koningin
Charlotie Kanaal fchijnen zij de gewoone
verblijfplaatfcn van h e t.volk te zijn;' maar omtrent
de Armoedige B a a i, Jlawkes Baai, Te ga*
dos eh Talaga. zagen wij geene Hippahs,- maar af-
zonderlijke'huizen, hier en daar op eeneri afftand
van elkanderen geplaatst; egter waren ’er op het
hangen der bergen llellaadjen Van eene groóte lengte,:
met fteenen en werp - Cpietfen voorzien , waar-
II. D e e l . Y fchijn