
 
		was  met  eene  beter  kleur  geverwd  en  netter  en  
 met  meer  fmaak  gefchilderd;  de  knodfen  waren  
 beter  gevormd  en  gepolijst  en  de  kano,  fchoon  
 maar  klein,  was  zeer  rijk in  verfïerzelen,  en  het  
 fnijwerk  op  eene  betere  wijze  uitgevoerd:  onder  
 andere  fleraadjen  ,  welke  deeze  kano  bijzonder  
 had,  was  eene  lijn  van  kleine witte vederen,  die  
 van  de  voor-  en  agterfteven  naar  buiten  hongen  
 en  die,  toen wij  dezelve  zagen,  door het fchuirn  
 van  de  zee  doornat waren. 
 T upi  a . zeide  ons dat  ’er nog verfcheiden  eilanden  
 op  verfchillende  afftanden  en  in  verfchillende  
 rigtingen  van  dit  lagen,  tusfchen  het  Zuiden  en  
 Noord - Westen en  dat  ’er op  den  affland van  drie  
 dagen  zeilens  naar  het  Noord - Oosten een  eiland  
 was,  Manua  of  Vogelen-eiland  genoemd:  hij  
 fcheen  egter meer verlangende dat wij Westwaarts  
 zouden ftevenen  en befchreef  verfcheiden  eilanden  
 in die llreek,  welke  hij  zeide  dat  hij  bezogt  had:  
 hij  voegde  ’er  bij  dat  hij  tien  of  twaalf dagen  nodig  
 gehad had  om  ’er  naar  toe  te  vaaren  en  dertig  
 dagen  om  terug  te  koomen  en  dat  de  Pahie,  in  
 welke  hij  de  reis  gedaan  had,  veel  fneller zeilde  
 dan  ons  fchip;  als men  dan  rekent dat  zijn Pahie  
 veertig  mijlen  daags  aflegde,  hetgeen  ik  ,  naar  
 mijne  eigene  waarneeming  groote  reden  heb  te  
 gelooven dat deeze  booten wel  doen  kunnen,  zou  
 zulks vier  honderd zee-mijlen  in  tien dagen  uitmaa-  
 ken,  hetgepn ik  reken dat de  afiland  is van Boscaven 
 wen  en Keppels -eilanden, door Kapitein wa l l i s   
 ten Westen  van  Ulietea  ontdekt  en  acht  het  daarom  
 zeer  waarfchijnlijk  dat  deeze  de  eilanden  waren, 
   die  hij  bezogt  had.  Het  verst  eiland  Zuidwaarts, 
   waarvan  hij  iets  wist,  lag,  zeide  hij,  op  
 den  afïtand  van  omtrent  twee  dagen  zeilens  van  
 Oteroah  en  was Moutou  genaamd,  maar  hij  voegde  
 ’er  bij  dat  zijn  vader  hem  gezegd  had  dat  ’er  
 nog  meer  zuidwaarts  nog  andere  eilanden  waren:  
 over  het  geheel  was  ik  voorneemens  zuidwaarts  
 aan  te  ftevenen  om  een vast  land  te  zoeken,  maar  
 geen  tijd  te  verfpillen  met  eilanden  op  te  fpeu-  
 jren,  als wij  dezelve  niet op  onzen  tocht  bij  geval  
 zouden  ontmoeten. 
 •4? 
 TW E E -