Omtrent drie uuren begaven wij ons weder iti
de floepen om met het begin van de eb terug te
keeren en wij noemden de rivier de Theems,
naardien zij enigzints naar onze rivier van dien
naam geleek. De inwooners van het dorp daar
wij. aan land geweest waren 5 ziende dat wij een
ander kanaal invoeren , kwamen in hunne kanoos
naar ons toe en handelden met ons op de vriend-
lijkfte wijze , töt dat zij de weinige beuzelingen, die
Zij hadden, vermangeld hadden. De eb dreef ons uit
het naauw gedeelte van de rivier in het kanaal dat
uit zee koomt,voor het donker was; en wij roeiden
fterk om het fchip te bereiken, maar deti
vloed ontmoetende met eene fterke koelte uit het
N. N. W. met regen -buiën, Waren wij genoodzaakt
’er van af te zien en liepen * omtrent mid-
dernagt, onder het land, daar wij voor eene dreg
ten anker kwamen en zoo veel rust hamen als onze
toeftand gedoogde. Met het aahbreeken van
den dag voeren wij weder voort en 'het was over'
zeven uuren voor wij aan het fehip kwamen. Wij
waren alle zeer vermoeid, maar wij waren blijde
dat wij aan boord waren, want voor het negen
tiuren was, Woei het zoö hard, dat de floep niet
vooruit zou hebben kunnen geroeid worden en
dus of op den Wal zou hebben moeten gefleept'
worden, of befchutting onder denzelven zou hebben
moeten zoeken.
Omtrent drie uuren, met- de eb, ligtedên wij
het
het anker, gongen onder zeil en voeren de rivier af
tot agt uuren ’savonds, wanneer wij wederom ten
anker kwamen; vroeg in den morgenftond gongen
wij weder onder zeil met het begin van de eb en
hielden het gaande tot de vloed ons wederom
noodzaakte ten anker te koomen. Naardien wij nu
Hechts een labber koeltjen hadden, voer ik, van Doft.
s o l a n d e r verzeld, met de pinas, naar den
westlijken oever; maar ik zag niets aanmerkens-
waerdigs.
Toen ik het fchip verliet, waren ’er veele kanoos
rondom hetzelve, waarom de Heer b a n k s
verkoos aan boord te blijven om met de inboorlingen
te handelen: zij vermangelden hunne klederen
en wapenen, voornamelijk voor papier, en
gedroegen zig zeer braaf en vreedzaam. Doch
terwijl enige hunner met den Heer b a n k s beneden
waren, ftal een jongman, die op het dek
was, een halve minuut zandlooper, en wierd ontdekt
zoo als hij dien medenam. Den Heer h i c k s ,
die het bevel aan boord had, kreeg in zijn hoofd
hem te laaten ftraffen met twaalf bullepees - flagen
en liet hem dierhalven op de loopplanken brengen
en aan de hoofdtouwen binden. Toen de andere
Indiaanen, die aan boord waren, hem zagen grijpen
, tragteden zij hem te verlosfen, en, weder-
ftand .ontmoetende, riepen zij om hunne wapenen,
die hun uit de kanoos aangereikt wierden en het
volkmit eene derzelve tragtede langs de zijde van
II. Deel. L hec