de kust zijn, die niet in het dagverhaal vermeld ,
of op de kaart getekend Haam Ik kan dit egter
niet zeggen van Tovy Poenammoo, het jaargetijde
en de om Handigheden van de reis wilden mij niet
toelaaten zoo veel tijd aan dit eiland te befteeden
als ik aan het ander doorgebragt had, en de ftor-
men, die wij kreegen, maakten het moeijelijk en
gevaarlijk digt bij land te blijven. Van Koningin
Charlotte Kanaal egter tot Kaap Campbel en
zuid - westwaarts tot de Breedte van 430 zal de
kaart vrij naauwkeurig gevonden worden* Tus-
fcheh-430 en 440 20'Breedte is de lijn twijfeling
onderworpen,, want fommige deelen van de kust,
die zij vertoont, hadden wij naauwlijks in het
gezigt. Van 44° 20' Breedte tot Kaap Saunders
waren wij zoo verre van de kust, dat wij dezelve
niet bijzonder kunnen opgeeven, ook was het
weder ten uiterflen ongunftig. Van Kaap Saunders
tot Zuid-kaap, en zelfs tot West-kaap
is ’er ook reden te vreezen dat de kaart op veele
plaatfen gebrekkig zal gevonden worden, naardien
wij zelden in Haat waren bij land te blijven
en fomtijds zoo'verre van land gewaaid wierden,
dat wij het niet zien konden. Van de JVest Kaap
tot Kaap Vaarwel en zelfs tot Charlottè Kanaal
moet men ’er even min op vertrouwen. • 1
Tovy Toenammoo is voor het grootfte gedeelte
een bergachtig en naar allen fchijn onvrugtbaar
land, en het volk dat wij in Koningin Charlotte
Ka-
Kanaal zagen, dat, hetwelk onder de tnetfrteèüW
bedekte bergen naar ons toe kwam, en de vuureri
ten Westen van Kaap Saunders waren alle de in-
wooners en tekenen van inwooneren* die wij op
geheel het eiland ontdekten.
Eaheinomauwe heeft eert Veel beter vóorkoó-
men; het is * wel is waar j niet alleen heuvelach-
tig, maar zelfs bergachtig; doch zelfs de heuvelen
en bergen zijn met boseh bedekt en elke valei
heeft een riviertjen; de grond in deeze yaleien eri
in de vlakten, van welke ’er veele zijn, dieniee
met hout overgroeid zijn $ is in het algemeen ligt*
maar vrugtbaar, en, volgens de gedagten vah deii
Heer b a n k s en Do&of s o l a n d e r , zoo wel
als van alle de andere die aan boord waren, zouden
alle foorten van Europifche graanen $ planten
en vrugten hier allerweelderigst groeijen: uit de
gewasfen, die wij hier vonden, is ’er reden te be-
fluiten dat de winters zagter zijn dan in Europa >
en wij vonden den zomer niet heeter* fchoon ’er
eene gelijker warmte heerschte $ zoo dat * als dit
land door volk uit Europa bewoond wierd; die
menfchen met een weinig nijverheid, zeer ras niet
alleen van de noodwendigheden, maar zelfs van
de overtolligheden des levens in grooten overvloed
zouden voorzien wezen.
Daar zijn in dit land geene viervoetige dieren
dan honden en ratten; wij zagen ten minften gee-
iie andere en de ratten zijn zoo fehaarschj dat
II» D é é l .' T fef