
 
		had  om  hen  te  onderwijzen,  dat  hij  fomtijds  iq  
 eene  lange  redenvoering  deed,  kon hij  altoos verr-  
 zeekerd zijn eene menigte toehoorers te hebben,  die  
 in diep ftilzwijgen toeluisterden met zoo veel eerbied  
 en  aandacht,  dat wij  niet  konden nalaaten  te wen-  
 fchen dat  zij  eenen beter leeraar gehad hadden. 
 Welke  hulde  zij  de  godheden  ,  die  zij  erkennen  
 ,  bewijzen  konden  wij  niet  te  weeten  koo-  
 men;  maar  wij  zagen geene  plaats van  openbaare  
 godsdienst-oefening,  gelijk  de Mor ais  pp de  eilanden  
 in  de  Zuid-zee:  wij  zagen  egter  digt bij  
 een  aardappelen  land  ,  een  klein  vlak ^  vierkant  
 van  gedaante  ,  met  fteenen  omringd  ,  in  welks  
 midden  een  van  de  fcherpe  ftaaken,  die  zij  als  
 Ipaden  gebruiken,  opgezet  was,  waaraan  een  
 mandjen met varen-wortelen  hong:  toen wij vroegen  
 wat  dit ware,  zeiden  ons de  inboorlingen  dat  
 het  eene  offerhande  aan de  góden was,  waardoor  
 de  eigenaar  hoopte  hen  gunftig  te  maaken  en  
 penen  overyloedigen  oogst  te  zullen verkrijgen. 
 Wat  de  wijze  belangt  waarop  zij  over de  doo-  
 den  befchikken \  wij  konden  ’er geen juist  denkbeeld  
 van  maaken,  want  de  berichten,  die  wij  
 daaromtrent  kreegen,  Hemden  geenzints  met  el-  
 kanderen  overeen,  In  de  npordlijke  deelen  zeiden  
 zij  ons  dat  zij dezelve  in den grond begroeven  
 en  in  de  zuidlijke  dat  zij  die  in  de zee wierpen;  
 het  is  egter  zeeker  dat  wij  geen graf in het land  
 zagen,  en dat zij  alles,  wat  tpt  hunne dooden betrek? 
 pekking  had,  met  eene  foort  van  godsdienstige  
 geheimhouding  zogten  te  bedekken.  Maar welk  
 ook  het  graf mag zijn,  de  leevende  zijn  zelve  de  
 gedenk-tekenen,  want wij  zagen  naauwlijks eenen  
 van  beiden  de kunnen,  wiens  lighaam niet  bedekt  
 was  met  de  lidtekenen  van  wonden,  die  zij  zig-  
 zelyen  gegeeven  hadden  als  blijken  van  hunne  
 droefheid  over  het  verlies  van eenen nabeftaande  
 o f vriend.:  wij  zagen  fommige van  deeze wonden,  
 die  nog  zoo  versch waren,  dat het bloed naauwlijks  
 geftold  was,  hetgeen  toonde  dat  ’er  onder  
 hen  geilorven  waren  terwijl wij  op de  kust  waren  
 geweest,  waarom  het  te  meer te  verwonderen  is  
 dat  wij  geene  begravenis  plegtigheid  gezien  hebben  
 :  fommige  van  die  lidtekenen  waren  zeer  
 breed  en  diep,  en  hadden bij  veele hun aangezigt  
 zeer mismaakt.  Wij  zagen egter een  gedenkteken  
 van  eenen  anderen  aart ,  namelijk  het kruis,  dat  
 bij Koningin  Charlotte Kanaal was  opgezet. 
 Na  dus,  zoo  goed  als  in  mijn  vermogen was,  
 verflag  gedaan  te  hebben  van  de  gewoonten  en  
 gevoelens  van  de  inwoonereq van Nieuw - Zeeland  
 en  van  hunne  vaartuigen  ,  netten,  huisraad  en  
 kleeding,  zal  ik  alleen'aanmerken  dat  de  gelijkheid  
 tusfchen  deeze  bijzondere onderwerpen alhier  
 en  op  de  eilanden  in  de  Zuid - zee een  zeer fterk  
 bewijs  oplevert dat de  bewooners  denzelfden oor-  
 fprong  hebben en  dat  de gemeene voorouders van  
 beiden  inboorlingen  van  hetzelfde  land  waren. 
 Y   4  Zij