gongen, in welk de bergen ter wederzijde zeer
fteil waren, wierden zij eensklaps getroffen door
het gezigt van eene zeer buitengemeene natuur-
lijke merkwaerdigheid. Het was eene rots,
door haare geheele dikte doorboord , zoo dat
zij eene ruuwe maar verbaazend groote boog of
fpelonk vormde * door welke men in zee zag;
deeze opening was vijf en zeventig voeten lang,
zeven en twintig breed en vijf en veertig voeten
hoog, en men had door dezelve een gezigt ovet
de baai en op het gebergte aan de over-zijde; »dit
gezigt, in eens in het oog vallende, had eene uitwerking
boven alles wat ooit de konst vermögt te
weeg te brengen.
Terwijl zij in den avond weder naar de waterplaats
keerden, ontmoeteden zij een’ oud man»,
die hen enigen tijd ophield met hun dé krijgs-oefe-
ningen van het land met de lans en Patoo-patoo,
de eenigfte wapenen die in gebruik zijn, toonde.
De lans is van tien tot veertien voeten lang, van
zeer hard hout gemaakt, en aan beiden einden
gepunt: de Patoo-patoo is reeds befchreven, hij
is omtrent een’ voet lang, van talk of been gemaakt
, met fcherpe kanten en wordt als eene
oorlogs-bijl gebruikt. Daar wierd eene paal of
ftaak opgezet, die zijn vijand verbeeldde; hij naderde
dezelve met een zeer grimmig gelaat, drilde
zijne lans, die hij met gröote kragt vast greep;
{oen de vijand onderleid wierd met zijne lansdoor-
Gr 5 boord