
 
		dwarsch  voor derzelver  mond  liggen en  welke  ik,  
 .om  die reden, Befchutting - eilanden  (Barrier  Is~  
 tands)   genoemd  heb;  zij  ftrekken  N. W.  en  Z.  
 O.  tien  mijlen.  Het  Zuidlijk  eind  van  de  reeks  
 ligt N. O.  tusfchen  twee en drie mijlen  van  Kaap  
 Colville;  én  het  Noordlijk  eind  ligt  N.  O.  vier  
 mijlen  en  eene  halve  van  Kaap  Rodney.  Kaap  
 Rodney  ligt  W.  N.  W.  negen  mijlen  van  Kaap  
 Colville,  op  36°  15'  Zinder  Breedte  en  184°  53'  
 Wester Lengte. 
 De  inboorlingen,  die  omtrent  deeze rivier woo-  
 nen,  fchijnen niet talrijk  te  zijn, als men  de  groo-  
 te uitgeflrektheid van het land in aanmerking neemt.  
 Maar  zij  zijn  een  flerk,  wel  gemaakt  en  werkzaam  
 volk  en  alle  befchilderen  zij  hunne  lighaa-  
 men met roode  oker  en  olie van  het  hoofd  tot  de  
 voeten,  dat  wij  te  vooren  niet  gezien  hadden,  
 Hunne  kanoos  waren  groot  en  wel  gebouwd  en  
 met  fnijwerk verfierd in  zulk  eenen  goeden  fmaak,  
 als  enige  andere  die  wij  aan  dé  kust  gezien hadden. 
 Wij  bleeven  het  langs  den  wal  houden  tot  
 ?savonds,  hebbende  het groot land aan  de eene  en  
 eilanden  aan  de  andere  zijde  en ankerden  toen  in  
 eene baai  op  veertien  vademen  en  eenen zandigen  
 grond.  Wij  waren  niet  zoo  haast  ten  anker  ge-  
 koomen  of  wij  wierpen  onze  visch - lijnen uit  en  
 vongen,in  eenen korten tijd, omtrent  honderd  fluks  
 fisfchen,  welke  het volk  zee - braasfems  noemde; 
 zij 
 2ij  woogen  van  zes  tot  agt  ponden  het  fluk  en  
 konden  bijgevolg  al  het  fcheepsvolk  voor  twee  
 dagen  van  voedzel voorzien:  naar  dit wel  flaageit  
 van  onze  visfcherij  alhier  noemden  wij  de  plaats  
 Braasfem-baai:  de  tweepunten,   die  dezelve  
 vormen,  liggen  Noord  en  Zuid  vijf  mijlen  van  
 malkanderen;  zij  is  overal  van  eene  goede breedte  
 en  tusfchen  drie  en  vier  mijlen  diep  ;  in  het  
 diepst van  dezelve  fchijnt  eene  rivier  van  zoet water  
 te  zijn.  De  Noordlijke  punt  van  de  baai,  
 die  ik  Braasfem-Kaap  noemde,  is  hoog  land  
 en  aanmerklijk om verfcheiden  puntige  rotfen,  die  
 in  eene  rei  op  derzelver  top  liaan:  zij  kah  ook  
 herkend worden door  enige  kleine  eilandjens,  welke  
 voor  dezelve  liggen,  de  Hen  en  Kiekens  genaamd  
 , van welke het  een  hoog  is  en  in  twee  pieken  
 eindigt.  Het  ligt  op  de  Zuider  Breedte  van  
 350  46'  en  op  den  aflland van zeventien  mijlen  en  
 eene  halve  van  Kaap Colville  in de llrekking  van  
 N,  41  W. 
 Het  land tusfchen Kaap  Rodney  en  Braasfem-  
 Kaap,  eene  uitgeftrektheid  van  tien  mijlen,  is  
 laag  en  met  houtgewas  aan  kleine  boschjens  bezet, 
   met  witte  zand-banken  tusfchen  de  zee  en  
 het  vaste  land.  Wij  zagen  geene  inwooneren,  
 maar  veele  vuuren  in  den  nacht,  en  daar  vuuren  
 zijn  is altoos  volk. 
 .  Den vijfentwintigften,  met  het aanbreeken  van  
 den dag,  verlieten  wij  de  baai,  en Huurden  langs  
 L   4  het