hunne oorlogfchepen fchijnen te zijn,.zijn prag-
tig verfierd met doorlugtig werk en ^ met losfe
franjes van zwarte vederen bèdekt, dat allerfier-
lijkst ftaat. De boord - planken waren ook dikwijls
befneden in eene wonderlijke fmaak en met
bosfen witte vederen op eenen zwarten grond
verfierd. Van zigtbaare dingen, die geheel nieuw
zijn, kan geene befchrijving door woorden een
juist denkbeeld mededeelen, dan voor zoo verre
zij gelijken naar enige reeds bekende, naar welke
de geest van den leezer verwezen kan worden»
Naardien nu het fnijwerk van dit volk van een
zonderling flag is en geene gelijkenis heeft met
iets dat aan deeze zijde van den oceaan bekend is,
hetzij boven in de hemelen, of beneden op de aar-,
de , of in de wateren, die onder de aarde zijn,
moet ik den leezer geheel verwijzen naar de afbeelding
v die op Plaat XVI. te zien is.
De roebfpaanen zijn klein, ligt en net gemaal, t,
het blad is van eene eironde gedaante of liever
van de gedaante van een groot blad van een’ boom,
puntig aan het eind, in hét midden het breedst,
en zig langzaamerhand in de fteel verliezende: zij
zijn in het geheel omtrent zes voeten lang, van
welke de fteel met het handvat vier en het blad
twee voeten lengte hebben. Met hulp van deeze
riemen ftooten zij hunne booten voort met eene
yerbaazende fnelheid.
In het zeilen zijn zij niet bedreven, en verftaan,
tw r v m n