
 
		Van  het water,  zouden,  misfchien,  met  evenveel  
 eigenfchap  vinnen  genoemd kunnen Worden. 
 De  infekten  zijn  ’er ook niet menigvuldiger dan  
 de  vogelen;  enige  weinige  kappellen  en  torren,  
 vléesch - vliegen,  niet  verfchillende  van  de Euro-  
 pifche  en  enige  muskiten  en  zand - vliegen,  misfchien  
 naauwkeurig  dezelfde  met  die  in  Noord-  
 Amerika,  maaken  de  gantfche  lijst  uit.  Van  
 muskiten  en  zand - vliegen,  die  met  recht  voor  
 een  vloek gehouden worden in alle  landen daar  zij  
 zijn,  zagen  wij  egter  niet veele;  daar waren wel  
 enige  weinige  bijna  overal  daar wij  aan wal  gon-  
 gen,  maar  zij  gaven  ons  zoo weinig hinder,  dat  
 wij  geen  gebruik  maakten van de  fchermen,  van  
 welke  wij  ons  voorzien  hadden,  om  onze  aange-  
 zigten tegéns  dezelve  te  befchutten. 
 Voor deeze  fchaarschheid van  dieren op het land  
 geeft  de zee  egter  eene  overvloedige vergoeding;  
 elke  kreek  krioelt  van  visch,  die  niet  alleen  gezond  
 is,  maar  even  lekker  als  die  van  Europa :  
 het  fchip. ankerde  relden  in  eene  baai,  of  voer  
 zelden met  een  flap  koeltjen voorbij eene plaats,  of  
 wij vongen genoeg met  den  hoek en  de lijn  om  al  
 het  fcheepsvork  te  fpijzen,  voornamelijk naar  den  
 kant  van  het.  zuiden:  als  wij  ten  anker  lagen,  
 konden  de  floepen,  met den  hoek  en  de  lijn,  bij  
 de  rotfen,  zoo veel  visch  vangen als  zij  wilden  en  
 de  zegen  miste  zelden  nog  eenen grooteren  voorraad. 
 raad  opteleveren,  zoo  dat  de  beiden  reizen  dat  
 wij  in  Cooks  Straat  ankerden,  elke  bak  in  het  
 fchip,  die niet los en  onbedagt was,  zoo veel  in-  
 zoutede,  dat  zij  verfcheiden weeken  na  dat  zij  in.  
 zee  geftooken  waren,  daarvan  aten.  Van  dit ar-  
 tijkel  was  de  verfcheidenheid  even  zoo  groot als  
 de  overvloed;  wij  hadden  makereelen  van  ver--'  
 fcheiden  foorten,  onder welke  eene,  die even dezelfde  
 was als die welke wij  in  Engeland hebben;  
 deeze  kwamen  in  ontzagchelijke groote  fchoolen  
 en  wierden  door de inboorlingen  in  hunne  zegens  
 gevangen,  die ons dezelve  zeer  goedkoop  verkog-  
 tcn.  Behalven  deeze waren  ’er veele  foorten van  
 visfchen,  die  wij  nooit  te  vooren  gezien hadden,  
 maar  welken  allen  het  volk  zeer  gereedlijk haa-  
 men  gaf,  zoo  dat  wij  hier zoo  gemeen van  ftok-  
 visch,  braasfems ,  kole - visch  en  veele  andere  
 fpraken  als  in  Engeland,  enfchoon  zij  geenzints  
 van  hetzelfde  geflacht  zijn,  moet  men  bekennen  
 dat zij  den naameer aandoen.  Maar de grootfte lekkernij  
 ,  welke  ons  de  zee,  zelfs  op  deeze plaats,  
 opleverde,  was de  zee - kreeft,  waarfchijnlijk  dezelfde  
 ,  die  in  de  Reis van  Lord a n s o n   gezegd  
 wordt  aan  het  eiland  Juan  Fernandes  gèvonden  
 te  worden,  behalven  dat zij,  fchoon groot,  egter  
 niet  zoo  groot  als  deeze  i s :  zij  verfchillen  
 van de onze  in Engeland  in  verfcheiden bijzonderheden, 
   zij  hebben  een  grooter  getal  Hekels,  op  
 hunnen  rug,  en  zij  zijn  rood  als zij  eerst  uit het 
 T 3   w i