
 
		fpraak,  even gelijk hetzelfde  Engelfche woord  in  
 Middlefex  gate  en  in  Torkshire geate wordt uit»  
 gefprooken;  en  alzoo de woorden  van  het zuidlijk  
 en  noordlijk  gedeelte  niet  door  denzelfden  per-  
 foon  zijn  opgefchreven,  zal  de een mogelijk meer  
 letters  gebruikt  hebben pm hetzelfde  geluid  opte-  
 tekenen  dan de  ander. 
 Ik moet ook  aanmerken  dat de aart  van  de  taal,  
 voornamelijk  jn  de  zuidlijke  gedeelten  ,  medebrengt  
 dat men  een geflachtwoord  voor  een naamwoord  
 plaatst,  gelijk  wij  de  of een $  de  gedacht-  
 woorden,  die  hier  gebruikt  wierden,  waren  gemeenlijk  
 ke  of hoi  het  is  hier  ook  gemeen  het  
 woord  o'èia  agter  een  ander woord  te  voegen^  als  
 eene  herhaaling,  bijzonderlijk  als  het  een  antwoord  
 op  eene vraag is ; gelijk  wij  zeggen ja   tog,  
 yoorzeeker,  waarlijk,  zeekerlijk $  dit bragt  fom-  
 tijds  onze reisgenooten tothetmaakenvan woorden  
 van eene ont^agchelij ke lengte, omdat zij enkel naar  
 het  gehoor  oordeelden  en  niet  in Haat  waren  elk  
 geluid  tot  zijne  betekenis  te  brengen.  Een  voorbeeld  
 zal  dit volmaakt doen  verftaan. 
 In  de Eilanden Baal  is een aanmerklijk  eiland,  
 bij  de  inboorlingen Matuaro  genoemd.  Een van  
 onze  heeren  eenen  inboorling  naar den naam  van  
 hetzelve  gevraagd  hebbende,  antwoordde hij  met  
 het  woordjen  ke  ’er  voor  Kematuaro;  de ander  
 het  geluid  niet  wei  verftaan d o ,  herhaalde  zijne  
 vraag  en  de Indiaan,  wéder antwoordende,  voegde 
 jde  ’er  o'èia  b i j ,  dat  het  wqord  Kepatuaroöeia  
 maakte  en  dus  kwam  het  dat  ik  in het  log-boek  
 Matuaro  in Cumettiwarroweia  herfchapen  vond;  
 dezelfde  verandering zou,  op  dezelfde wijze,  aan  
 pen  woord  in  eene  andere  taal  kunnen gebeuren.  
 Onderftel  dat  een  inwooner  van Nieuw ~ Zeeland  
 te  Voorburg  was  en vroeg:  welk  dorp  is  dit?  het  
 jmtwoord  zou  zijn  Voorbift'g:  onderfteld  mi  dat  
 de  vraag  met  een  voorkoomen  van  twijfeling  en  
 pnzeekerheid  herhaald  wierde,  zou  het antwoord  
 zijn:  „   Ja,  het  is  Voorburg”   en  de  NieuwiSeelander  
 zou  ,  als  hij  letters  gebruikte,  waar-  
 fchijnlijk  tot.  naricht  voor  zijne  lapdgenooten  
 ppfchrijven  dat  hij  pp  een  dorp  geweest  was  
 dat  Ifitisvoorburg  genaamd  was.  De  inwoo-  
 ners  van  de  eilanden  van  de  Zuid-zee  gebruikten  
 ,  in  plaats  van  he  of  ko  ,  de  woordjens  to  
 o f  ta;  maar  het woordjen o.ëia  is  beiden gemeen,  
 pn  toen  wij  de  taal begonnen  te leeren,  vervielen  
 Wij daar door  tot  veele  belagchelijke misvattingen,  
 Maar  onderfteld  zijnde  dat  deeze  eilanden  en  
 die  in  de  Zuid-zee  oorfpronglijk  door  volk  uit  
 hetzelfde jand bevolkt zijn geworden,  zal  het mis-  
 fchien  altijd  twijfeling  onderworpen zijn welk  dat  
 land  zij:  wij  waren  egter  eenpaarig van  gedagten  
 dat  het  volk  niet  uit Amerika  afkomftig  is,  dat  
 postwaarts  ligt  en,  zqq  ’er  geen  vast Jand  in het  
 zuiden  is,  dat  op  eene  gemaatigde  breedte  ligt,  
 moet  daaruit  volgen  dat zij  uit het westen  gekoo-  
 men zijn.  •  Ont 
 l l l 
 mm 
 f P