
 
		Z. O.  ten Z.  vier mijlen van ons en bleek  een  klein  
 eiland  te  zijn,  met andere  nog  kleiner eilanden  of  
 klippen,  welke  omtrent  het  zuid-west  eind  van  
 hetzelve  lagen  en  een  ander  omtrent  het  noordoost  
 eind,  die  door  t a s m a n   ontdekt  en  door  
 hem  de  drie Koningen  genoemd zijn.  Het  voornaamst  
 eiland  ligt  op  de  Zuider  Breedte  van  34®  
 ia '  en  op  de Wester  Legte  van  187-° 48'  veertien  
 of vijftien  mijlen  van  Noord Kaap  in de Hrekking  
 van  W.  14  N.  Te  middernacht  lieten  wij:  het  
 wenden  en  Huurden  noord - oostwaarts  tot  den  
 volgenden  morgen  ten  zes  uuren,  zijnde Kersmis,  
 wanneer  wij  wendden  en  zuidwaarts  flevenden.  
 Op  den  middag  waren  de  drie Koningen  vijf  of  
 zes mijlen  ten  O.  8 N. van  ons  af.  . De afwijking  
 van  het  kompas  was  deezen  morgen  volgens  het  
 azimuth  1 1° 25' Oostlijk. 
 Den  zes  en  twintigffen  Huurden  wij  zuidwaarts  
 fcherp  bij  den  wind  en  waren  op  den  middag  
 op  35°  10'  Zuider Breedte  en  op  188°  ao' Wester  
 Lengte,  zijnde  de  drie  Koningen  N.  26 W.  
 van  ons  op  den  afffand  van  twee  en  twintig  mij-:  
 len.  Wij  hadden  egter  geen  land  in  hetgezigt,  
 fchoon  wij,  volgens  waarneeming,  op de breedte  
 van de Eilanden-baai  en ,  naar mijne  rekening,  
 Hechts  twintig mijlen  ten westen van Noord Kaap  
 waren,  waaruit  blijkt  dat  het  noordlijk  deel  van  
 dit  eiland  zeer  fmal  is,  want  anders  moesten  wij  
 enig gedeelte  van  de  west-zijde  van hetzelve ge-,  
 ,  zien 
 zien  hebben.  Wij  hielden zuidwaarts aan  tot middernacht  
 wanneer wij  het  lieten wenden  en noordwaarts  
 Huurden. 
 Des  morgens  ten vier  uuren  verhefte  de  wind  
 en  ten  negen  uuren  woei  het  een  florm,  zoo  dat  
 wij  genoodzaakt  waren  met  het  fchip  onder  het  
 grootzeil  bij  te  leggen.  De  koers,  die  wij  tus-  
 fchen  gisteren  en  heden  op  den  middag gemaakt  
 hadden  was  Z.  Z. W.  { W.  elf Engelfche  mijlen.  
 De  drie  Kortingen  warén,  nu  ten  N,.  27  O.  van  
 ons op den afHand van zeven en  zeventig Engelfche  
 mijlen.  De  koelte  bleef  deezen  geheelen  dag  
 aanhouden  en  tot den  volgenden  morgen  ten  twee  
 uuren,  wanneer  de  wind gong  leggen  en naar  het  
 Z.  en  Z. W.  begon  te  draaien,  daar  bij  omtrent  
 vier uuren bleef Haan,  wanneer  wi j , zeil  maakten  
 en  oostwaarts naar  land  Huurden  onder de  fok  en  
 het  groot  zeil*;  doch  den wind  alstoen verheffende  
 en  ten  agt  ,uuren  tot een  orkaan aangegroeid zijnde, 
   met.eene  ontzagchelijke  hooge  zee  ,  waren  
 wij  genoodzaakt  het groot-zeil  in  te  haaien;  toen  
 lieten  wij  het  fchip  voor  den  wind  wenden  en  
 maakten een  bijlegger met  de boeg naar het noordwesten.; 
   Op  den  middag  was  de  bui wat  bedaard  
 maar Wij  hadden nog zwaare rukwinden.  Wij  hadden  
 deezen dag negen  en  twintig Engelfche mijlen  
 noordwaarts  een  weinig  oostlijk  afgèlegd,  onze  
 Breedte  was  naar rekening  340  50' Z.  onze  Lengte  
 I.883  27' W.  De drie  Koningen  waren  ten N. 
 N ó 4.s