dat zij onder een enkel hoofd vereenigd waren en
fchoon hunne vlekken vèrfterkt waren, fcheenen
zij egter met elkanderen in volmaakte vriendfchap
ce leeven.
Het is in deeze baai bij volle en nieuwe maan
omtrent ten agt uuren hoog water en het getij
rijst alsdan van zes tot agt voeten lijnregt. Hét
fchijnt, volgens de waarneemingen, welke ik heb-
be kunnen doen omtrent de getijen aan de zeekust,
dat de vloed van hét Zuiden koomt, en ik
heb reden om te denken dat ’er een droom loopt,
die van het Westen koomt en langs het ftrand
gaat naar het Z. O. of Z. Z, O. zoo als hét
land dan ilrekt.
* * *
* ♦
♦
z e s ZESDE
HOOFDSTUK.
V a a r t van de Eilanden-baai om Noord -Kaap
tot Koningin Charlótte Kanaal: B e fch r ij-
ying van dat gedeelte van de K u st*
J)onderdags den zevenden December, op den
middag, was K aap B r et Z. Z. O. | O, tien mijlen
van ons en onze Breedte was bij waameeming
34° 59' Z,; kort daarna deedert wij verfcheiden
waarneemingen van de zon en de maan, welker
uitkomst voor onze Lengte 185° 36' W. opleverde,
Naardien de wind tegens ons was, hadden
wij Hechts weinig wegs afgelegd, In den ag-
termiddag lieten wij het naar den wal loopen en
zeilden digt onder de C a v a lle s, van welke eilanden
het groot land W. ten N. flrékt: verfcheiden
kanoos Haken af en volgden ons, doch daaf
kwam een ligt koeltjen op, wanneer ik niet verkoos
hen ïntewagten. Ik hield het gaande W,
N. W. en N, W. tot den volgenden morgén ten
tien uuren, wanneer ik het liet wenden en naar
de kust Hevende, van welke wij omtrent vijf
mijlen af waren. Op den middag was het westlijkst
land dat in ons gezigt was W. ten Z. omtrent
vier mijlen van ons af, In den agtermiddag
hadden wij een labber koeltjen uk het Westen
dat