
 
		\6  ijtttij  1769]  r e i z e   r o n d  óm 
 dat  het  dierhalven  ónmogelijk  was  dit  ’er  Zülk  
 een  bank  onder  de  kiel  zoude  zijn,  moest  egtef  
 o f  de  Huurman  het  mis  hebben,  of  het  fchip  
 langs  den  rand  van  eene  koraal-klip  zeilen,  van  
 welke  veele  ,  in  de  nabuurfchap  van deeze  eilanden, 
   zoo  Heil  als  een  muur  zijn. 
 Deeze  haven  of baai  wordt  bij  de  inboorlingen  
 Oopoa  genoemd  en  is ,  in  haare  grootfle uit-  
 geflrektheid  genoomen,  bekwaam  om  het  groot-  
 11e  getal  fchepen  te  bevatten.  Zij  ftrekt  zig bijna  
 langs  de  geheele  lengte  van  de  Oost-zijde  
 van  het  eiland  en  wordt  tegens  de  zee  befchut  
 door  een  rif  van  koraal - klippen;  de  Zuidlijkfte  
 openfng  in  dat  rif,  of  het  kanaal naar  de  haven,  
 door  welk  wij  ingekoomen  waren  ,  is  weinig  
 meer  dan  eene  kabels  lengte  wijd;  het  ligt  over  
 de  Oostlijkfle  punt  van  het  eiland,  en  is  te  kennen  
 aan  een  ander  klein  houtrijk  eilandjen,  dac  
 een  weinig  ten  Zuid-Oosten  van  hetzelve  ligt,  
 door  het volk  alhier  Oatara  genaamd.  Tusfchen  
 drie  en  vier  Engelfche  mijlen  ten  Noord-Westen  
 van  dit  eiland  liggen  twee  andere  eilandjens  
 in  dezelfde  rigting  als  het  rif,  van  welk  zij  een  
 gedeelte  uitmaaken,Opururu  enTamou  genaamd;  
 tusfchen  deeze  eilandjens  ligt  het  ander  kanaal  
 naar  de  haven  ,  door  welk  ik  naar  buiten  voer  
 en  dat  volkoomen  een  vierde van  eene Engelfche  
 mijl  wijd  is.  Nog  verder  naar  het  Noord-Wes-  
 ten  liggen  enige  andere  kleine  eilandjens,  bij 
 welke