zij op het itrand neder, uitgezonderd twee, die vooruit
gezonden wierden om de beweegingen van die
in de boot gade te flaan. Deeze enigen tijd regt
ovei1 haar voortgegaan zijnde, fprongen eindelijk
in het water en zwommen naar haar toe, maar
wierden welhaast agter gelaaten ; toen kwamen
’er twee andere, die op dezelfde wijze poogden
aan boord van de floep te koomen, maar ook welhaast
voorbij gevaaren wierden ; waarop een vijfde
alleen vooruit liep en een goed eind wegs voor
de floep gewonnen hebbende eer hij zig te water
begaf., bereikte hij haar gemaklijk.' De Heer
Banks drong den Officier aan om hem intenee-
men, naardien hij dagt dat het eene góede .gelegenheid
was om het vertrouwen en de goedwilligheid
van een volk te winnen, dat hen zeer zee-
ker toen als vijanden befchouwde, maar hij weigerde
het ftijf hoofdig: deeze man wierd dus zoo
wel als de andere agtergelaaten, gelijk ook een
zesde, die hem volgde.
Toen de boot de punt omgevaaren was, be-
fpeurde men dat zij alle afgelaaten hadden haar te
vervolgen : zij waren nu vlak voor eene wijde
baai, aan welker eind zig een andere troep volks
vertoonde, die, gelijk de eerde, met lange fpee-
ren gewapend waren. Hier maakten zig de onze
gereed om te landen en voeren naar den wal, terwijl
’er tegelijk eene kano afdak om hun te ge-
moet te koomen. Zoo dra zij nabij hen kwam,
lalagen
zij op hunne riemen en riepen hun toe dat
zij vrienden waren en dat, zoo zij bij hen wilden
koomen, zij hun fpijkers zouden geeven, welke
zij in de hoogte hielden om hun die te laaren zien:
na enige oogenblikken geaarfeid te hebben', kwamen
zij naar de agterfteven van de boot en namen
enige fpijkers, die hun aangeboden wierden ,
fchijnbaar met veel genoegen aan; maar in minder
dan eene minuut fcheenen zij het voorneemen
gevormd te hebben van de floep aan boord te
klampen en te veroveren: drie hunner fprongen
*er eensklaps in en de andere haalden de kano aan,
die een weinig door het overfpringen was afgeweken,
baarblijklijk met het oogmerk om hunne
makkers-1® volgen en hen in hunne ondemeeming
te ondcrflcunen. De eerde , die de floep aan
boord klampte, fprong ’ er digt bij den Heer banks
in en rukte aanflonds zijnen kruid-hoorn uit zijnen
zak. De Heer b a n ks greep dien terftond en
wrong hem met enige moeite uit zijne hand, terwijl
hij hem tegelijk op de borst duuwde om hem
over boord te werpen, maar hij was hem te fterk
en hield zijne plaats in: toen trok de Officier zijn
geweer los, maar het k.etfle, waarop hij aan enige
van het volk beval over hunne hoofden te
fchieten; daar Wierden dan twee fnaphaanen gelóst,
waarop zij alle terftond in het water fpron-
gëh: een van ons volk, hetzij uit biodaartigheid hetzij
wreedheid, of Uit beiden, legde met een derde
C 4 gs