
 
		zints  verlegen  begonnen  te  worden  voor  onze  
 kleine  floep,  die nog aan het peilen was:  wij  dee-  
 den  dan  ecne  fnaphaan - fchoot  over  hunne  hoofden; 
   doch  ziende  dat  die  hun  geen  leed  dééd,  
 fcheenen  zij  ’er  eer  door  getergd  dan  afgefchrikt  
 té  worden,  waarom  ik  eenen  vier-ponder  mét  
 fchroot  gelaaden,  verre  bezijden  hen  liet  afvuu-  
 ren;  dit had  eene betere  uitwerking ;  op  den  flag  
 van  het  kanon  ftonden  zij  alle  op  en  gaven  eene  
 fchreeuw,  maar,  in  plaats  van  de jagt  te vervolgen  
 ,  kwamen  zij  alle  bijeen  en,  na een kort overleg, 
   roeiden zij  ftilletjens henen. 
 Toen wij  Portland  om  gelievend waren, Huurden  
 wij  Noord -West  naar  land  ,  met  een  zagt  
 koeltjen  uit  het  Noord-Oosten,  dat  omtrent  vijf  
 uuren  geheel verflapte,  hetwelk  ons noodzaakte  te  
 ankeren;  wij  waren  op  een  en  twintig  vademen  
 met  eenen  goeden  zandigen  grond:  de  zuidlijke  
 punt  van  Portland was  Z.  O.  3  Z.  omtrent  twee  
 mijlen  van  ons  en  eene  laage  punt  op  het  groot  
 land  N.  3  O :  in  dezelfde  llreek  met  deeze  laage  
 punt  loopt  eene  diepe  baai,  agter welker  land  de  
 Tafel-Kaap  het uiterst  eind  is,  zoo  dat  dit  land  
 een  Schier-eiland  wordt  en  ’er  flegts  een  laage  
 fmalle  llrook  tusfchen  hetzelve  en  het  groot land  
 ligt.  Van dit Schier-eiland,  dat  de  inboorlingen  
 Terakaco  noemen,  is  de  Tafel-Kaap  de  noord-  
 lijké en Portland de  zuidlijke punt. 
 Terwijl  wij  ten  anker  lagen,  kwamen  ’er  nog 
 twee 
 twee  kanoos  naar  ons  toe,  eene  was  gewapend,  
 en  de  andere  eene kleine  visfchers  boot  flegts  vier  
 .mannen aan boord hebbende; zij naderden zoo  nabij,  
 dat  zij met  to p i a   in  gefprek  traden;  zij  beand-  
 woordden  alle  de  vraagen,  die  'hij  hun deed,  met  
 groote  belcheidenheid,  maar  konden  niet  overgehaald  
 worden  om  aan  boord  te  kopmen  ;  zij  
 kwamen egter na  genoeg  om  verfcheiden  gefchen-  
 ken  te  ontvangen,  die  hun  van  het  fchip  toege-  
 -fmeten wlerden, waarmede  zij  zeer in  hunnen  fchik  
 •fcheenen  en  henen voeren.  ïn  den  nagt  wierden  
 ’er verfcheiden vuuren aan  land aangehouden ., waar-  
 fchijnlijk  om  ons  te  tonnen  dat  de  inwooners  té  
 wel  op  hunne  hoede  waren  om vemscht  te  kunnen  
 worden.  . 
 Den  dertienden  omtrent vijf  uuren  in  den  morgen, 
  wanneer ’er  een Noordlijk  koeltjen  opkwam,  
 Jigteden  wij  het  anker  en.  Hevenden  naar  land.  
 Hier vormt  de  kust  eene  groote  baai,  van  welke  
 Portland de Noord-Oostlijke  punt  is  en de  baai,  
 die  ageer de  Tafel-Kaap  loopt,  een  arm.  Dee-  
 zen  arm  zou  ik  gaeme  onderzogt  hebben'omdat  
 ’er  eene  veilige  ankerplaats  fcheen  te  zijn,  dan  
 naardien  ik  hier  niet  zeeker  van  én  de  wind  vlak  
 tegens  was,  wilde  ik  ’er  geen  tijd  aan befleeden.  
 Vier  en  twintig vademen  waren  de  grootfle  diepte  
 binnen  Portland,  maar de  grpnd was overal' goed.  
 Het land  langs de kust  is  tamelijk  hoog,  met witte  
 klippen  en  zandig  firand;  meer  naar  binnen  
 i j II.  D eel.  f*  rijst