
 
		ftaan  de  konst  niet  van  anders  dan  voor  den  wind  
 te  zeilen:  het  zeil  is  van  net-  of  mat-werk,  en  
 wordt  opgezet  tusfchen  twee  flaaken,  die  op  elk  
 boord  regt opgerigt worden  en  tot masten  en  raas  
 dienen:  twee  touwen  dienen  voor  fchqoten  en  
 waren  gevolglijk  boven  aan  het  eind  van  elke  
 Haak  vastgemaakt.  Hoe  lomp  en  ongefchikt dee-  
 ze  toeftel  nu  ook  is,  maaken  zij  egter  goeden  
 voortgang  voor  den  wind  en  worden  door  twee  
 mannen  geduurd,  die  in:den  voordeven  zitten  en  
 tot  dat  einde  elk  eene  roeifpaan  in  de  handen  
 hebben. 
 Na  dus  van  hun werk  gefprooken  te  hebben,  
 zal  ik  nu ook  enig  bericht geeven  van  hun  gereed-  
 fchap; zij  hebben  groote  en kleine bijlen  en beitels,  
 die  hun  ook  voor  bboren  dienen :  om gaten te boo-  
 ren  :  alzoozij  geen  metaal hebben, zijn hunne  bijlen  
 van  eenen  harden zwarten  Heen  of van  groene  talk  
 gemaakt,  die  niet  alleen  hard, maar  ook taai  is;  en  
 hunne  beitels  van menfchen-beenderen,  of  kleine  
 Hukken  jaspis,  die  zij  van  een  blok  in  fcherpe  
 hoekige  Hukken  als  een  vuurdeen  affnijden.  Hunne  
 bijlen waardeeren  zij  boven  alles  wat  zij  bezitten  
 en  zij  wilden  nimmer .eene  derzelve  afdaan  
 voor alles  wat wij  hun  geeven  konden.  Eens bood  
 ik eene van  de  beste  bijlen  die  ik  aan boord  had,  
 behalven  nog  veele  andere  dingen,  voor  eene  
 derzelve,  maar  de  eigenaar  wilde  haar  niet  ver-  
 koopen, waaruit  ik  befiuït  dat  4e  goede fchaarsch 
 X  5  biI