
 
		in  eene  van hunne  plamagieën  intëbreeken  en enige  
 aardappelen  optedelvèn:  ik  liet  elk’  hunner  
 voor dit misdrijf met  twaalf flagen  ftraffen,  waarna  
 twee  van  hun  los  gelaaten  wierden;  maar de  
 derde,  ftaande houdende dat het geene misdaad was  
 Voor  eenen  Engelschman  eene  Indiaanfche planta-  
 gie  te plonderen,  fchoon  het  voor  eenen  Indiaan  
 een  misdrijf  was  eenen  Engelschman  een  fpijker  
 te  ontfteelen,  liet  ik  hem  terug  in  verzeekering  
 brengen,  waaruit Ik hem  niet  wilde  ontilaan  voor  
 hij  nog  zes Hagen  had  ontvangen. 
 Den  dertigften  was  het  dood  1H1  en  daar  was  
 geene  de  minfte  waarfchijnlijkheid  dat  wij  in  zee  
 zouden  gaan,  waarom  ik  den  ftuurman  met twee  
 floepen  uitzond  om  de  haven  te  peilen  en  ik  had  
 den  geheelen  voormiddag  verfcheiden  kanoos aan  
 hetfchip,  die  op  eene  zeer  eerlijke en  vriendlijke  
 'wijze  handel  dreeven.  In  den  avond  gongen wij  
 aan wal  op  hét  groot  land,  daar  wij  zeer  hartlijk  
 van  het  volk  ontvangen  wierden;  maar  wij  vonden  
 niets aanmerkenswaerdigs. 
 Wij  wierden  verfcheiden  dagen  door  tegenwinden  
 en  fïilte  in  deeze  baai  opgehouden,  ge-  
 duurende  welken  tijd  onze  gemeenfchap  met  de  
 inboorlingen  op  de  vreedzaamfte  en  vriendlijkfte  
 wijze  toeging;  zij  waren  dikwerf aan  het  fchip  
 -en  wij  aan  wal,  zoo  op  de  eilanden  als  op  het  
 groot  land.  In  een  van  onze  bezoeken  op  het  
 groot  land  liet  ons  een  oud  man  -hét  werktuig 
 zien» 
 zien,  dat  zij  gebruiken  oin  hunne  lighaamen  te  
 befchilderen,  dat  naauwkeurig  naar  die  geleek  
 welke  tot  datzelfde  einde  op  Otahiti  gebruikt  
 worden.  ] Wij  zagen  ook  den  man  die  gekwets*  
 was geraakt  onder  het  fteelen  van  onze boei;  .de-  
 kogel  was door  het  vleeschachtig  deel  van  zijnen  
 arm  gegaan  en  langs  zijne  borst  afgefchampt;  
 maar de wond was onder  de  zorg  der  natuur,  de  
 beste  heelmecsterès,  en  eene  eenvoudige  leefrp-  
 gel,  het  beste-geneesmiddel,  in  eenen  goeden, ftaat-  
 en  fcheen  den  lijder noch pijn,  noch bekommernis  
 te  vefoorzaaken.  Wij  zagen  ook  den  broeder vap  
 ons  oud  Opperhoofd,  die  in  onze  fchermutfeling  
 met hagel  gekwetst  was  geworden;  de  hagel had,  
 de  dije  fchuinsch  geraakt,  en  fchoon  /er nog verfcheiden  
 korrels  in‘het  vleesch  zaten,  fcheen  de  
 wond noch met  gevaar,  noch  met  pijn  verzeld  te  
 gaan.  Wij .vonden  in  hunne  plantagieën  de Mo-,  
 rus  papyrifera  of  Papierboom,  van  welken  het  
 volk,  zoo  wel  als  dat  op  Otahiti,  doek  maakt;  
 maar  hier  fchijnt  de  plant  zeldzaam  te  zijpen wij  
 zagen  geene  jlukken  doek  groot  genoeg  tot enig f  
 ander gebruik  dan  om  als  verfierzelen  in  de  ooren  
 gedraagen  te worden. 
 Op  eenen  dag  in  een  zeer  afgelegen  gedeelte  
 van  de  baai  geland  zijnde,  vlugtede  het volk  on-  
 middelijk  weg,  uitgezonderd  eenen  ouden  man,  
 die  ons  verzelde  overal  daar  wij  gongen  en  die;  
 zeer blijde'  fcheen met  de  kleine* gefchenken,  die 
 M  3  wij