verfckeiden va» ons geene gezien hebben. De
honden houden zig bij het volk op, dat dezelve
tot geen ander einde fokt dan om die te eeten;
daar kunnen wel viervoetige dieren zijn die wij
niet gezien hebben, maar dit isnietwaarfchijnlijk,
omdat de inboorlingen met opzigt tot hunne kledij
hunnen voornaamilen hoogmoed Hellen in het draa-
gen van de vellen en hes hair van de dieren, welke
zij bezitten, en wij zagen hen geene andere vellen
van dieren aan hebben dan die van honden en
vogelen;, daar zijn wel robben op de kust, en
eens zagen wij eenen zee-leeuw, maar wij denken
dat zij zelden gevangen worden, want, fchoon
wij. enige , tanden van zulke dieren zagen, die tot
een verfierzel gevormd waren als eene hair-fpeld,
en welke de inboorlingen op de borst droegen en
zieer hoog fchatteden, zagen wij égter geene vellen
van dezelve: daar zijn ook walvisfchen op
deeze kust en, fchoon het volk geene konst of
geen werktuig fcheen te bezitten, door welke zulk
een dier gevangen en gedood koude worden, zagen
wij egter Patoo-patoos in de handen van fom-
mige, die van walvisch been gemaakt waren, o f
van dat van enig ander dier, welks been naauw-
-keurig daarnaar geleek.
Van vogelen zijn ’er niet veele foorten en geene
van dezelve, uitgezonderd misfchien de meeuw, zijn
•dezelfde met die van Europa: daar zijn hier wel
eenden en kormorans van verfcheiden foorten, die
gegenoeg
naar de Europifche gelijken om dezelfde
genoemd te worden door degeene, die hen niet
zeer naauwkeurig bekeken hebben* Daar zijn hief
pok havikken > uilen en kwartels, die, op het eer-
11e gezigc, maar weinig van die van Europa ver-
fchillen en verfcheiden kleine vogeltjens, welker
gezang, gelijk in den loop van dit verhaal is aangemerkt,
veel weliuidender is dan wij ooit ge»
hoord hadden. ;
D e zee-kust wordt ook bézögt door veele zee*
yogelen, bijzonderlijk Albatrosfen, onweersvogels,
pintados ( a ) en enige van die vogelen#
welke j, NARBOROUGii Pinguïns genoemd
heeft en die eigenlijk die vogelen zijn, welke de
Franfchen Nuance Qb') noemen en welke eene
middenfoort fchijnen te zijn tusfchen vogel en
yisch; want hunne vederen, bijzonderlijk die op
hunne wieken, verfchillen zeer weinig van fchub-
ben en hunne vleugelen zelve, die zij'alleen gebruiken
in het duiken, en niet om hunne bewee-
ging te yerfnellen 3 zelfs niet op de oppervlakte
vaii
(a) Eene foort van Onweersvogelen (Procella ria ') die
door de Portugeezen Pintados, door de Franfeben Damier ea
pok Kaapfche Duiven genoemd worden. Procellaria Capenfis.
VEUTAALEK.
( i ) Manchot tnoym van b u f f o %
T 3
VE3TAALE&»