
 
		dat  zij  het  roede - hoofd  niet  bedekt,  maar  dit  
 volk daarentegens  ftrijkt  de voorhuid  over  het  roede 
 hoofd  en  ten  einde  het  niet  door  inkrimping  
 van  dat  deel  terug  getrokken  zoude  worden,  
 binden  zij  het  touw,  dat  van  hunnen  gordel  
 hangt,  om  het  eind  van  dezelve.  Het  roede-  
 hoofd  fcheen  ook  indedaad  het  eenigst  deel  van  
 bun  lighaam  te  zijn,  dat  zij  angstvallig  verbier-  
 gen,  want  dikwijls  wierpen  zij  alle  hunne  klederen, 
   met  de  zorgloosfte  onverfchilligheid  af,  uitgezonderd  
 hunnen  gordel met  het  touw,  maarzij  
 gaven  baarblijklijke  tekenen  van befchaamdheid,  
 als  zij,  om  onze  nieuwsgierigheid  te  voldoen,  
 verzogt  wierden  het  touw  los  te maaken en  nooit  
 bewilligden  zij  in  dit verzoek zonder  den uiterfcen  
 tegenzin  en  fchaamte.  Als  zij  niet  dan  hun boven  
 kleed aan  hebben  en  op  hunne  hurken  zitten,  
 gelijken  zij  enïgzints naar  een  huis  met  een  rieten  
 dak;  maar  dit  dekzel,  fchoon  het lelijk Haat,  is  
 wel  gefchikt voor  het  gebruik  vanmenfchen,  die  
 dikwijls  in  de  open  lucht  haapen,  zonder  enige  
 andere  befchutting tegens  den  regen  te hebben. 
 Doch  behalven'  dit  grof  ruig  doek  of  biezen  
 hebben  zij  nog  twee  foorten  van  doek,  die  
 glad  en  zeer  fchrander  gemaakt  zijn  op  dezelfde  
 wijze  als van de bewooners  van Zuid - Amerika gemaakt  
 wordt, van hetwelk wij enige ftukken teJLio  
 4e  Janeiro  bekoomen  hadden,  De  eene foort  is  
 zoo  grof  als  ons  grofst  pak -  of zeil-doek en gelijkt 
 lijkt  ’er  enigzints  naar  in  de  wijze,  waarop  de  
 draaden  liggen ,  maar  het  is  tien  maaien  fterker;  
 de  andere  foort  is  zoodanig-gemaakt,  dat ’er vee-  
 le  draaden  zeer  digt  aan  elkanderen  in  de  eene  
 rigting liggen,  en weinige  dwarsch,  die de  eerde  
 aan  elkanderen  -hechten,  maar deeze, liggen  bijna  
 eenen  halven  duim van  malkanderen,  omtrent als  
 de  ronde  ftukken  van  rotting> inatten,  die  fom-  
 tijds  op  tafel  onder  de  fchotels  gelegd  worden.  
 Deeze  is  dikwijls  géftreepc en  ziet  ’er aardig  uit,  
 want  zij  is  van  de vezelen  van  dezelfde  plant  gemaakt, 
   die  zöo  bereid zijn,  dat zij  als  zijde blinken. 
   •  Zij  wordt  gemaakt  in  eene  foort  van  raam  
 van  de grootte  van  het doek,  gemeenlijk omtrent  
 vijf  voeten  lang  en  vier  breed  ,  over  welke  de  
 lange  draaden,  die  digt  aan  elkaêr  liggen,  of de  
 fcheering,.  gefpannen  worden,  en  de  dwarfche  
 draaden  of  de  infiag  worden  ’er  met  de  hand  in  
 gewerkt;  hetgeen  een  zeer  verveelend werk moet  
 wezen. 
 Aan  beiden  deeze  foorten  van  doek maaken  zij  
 randen  van verfchillende kleuren met fteeken,  enigzints  
 naar  tapijt-werk  gelijkende,  o f  liever naar  
 de  patroonen,  waarnaar  onze  kleine  meisjens  in  
 de  fchoolen werken.  Deeze  randen  zijn  van  verfchillende  
 tekening  en  met  eene  netheid en  zelfs  
 .fierlijkheid  gewerkt,  die,  als  men  in aanmerking  
 .neemt  dat  zij  geene  naalden  hebben,  verwonde-  
 renswaerdig isj  maar  hunne grootfte  pragt  in  kle