E L F D E H O O FD STU K .
Van de Vaartuigen en Scheepvaart van de
inwooneren van Nieuw-Zeeland; van hunnen
Landbouw, hunne Wapenen, Muzijk,
Regeering, Godsdienst en Taal. Redenen
tegens het beftaan van een Zuidlijk vast
land.
I ^ e fchrandere nijverheid van dat volk vertoont
zig nergens beter dan in hunne kanoos: zij zijn
lang eri fraai en gelijken in maakzel zeer veel naar
de floepen,, die men in Nieuw - Engeland tot de
walvisch-vangst gebruikt : de grootfte fchijnen
hoofdzaaklijk tot den oorlóg gebouwd te zijn en
kunnen van veertig tot tagtig of honderd gewapende
mannen voeren. Wij maten eene, die te
Tolaga op den wal lag ; zij was agt en zestig en
eenen halven voet lang, vijf voeten breed,, en
drie en eenen halven voeten diep; de bodem was
fcherp, met regte zijden gelijk een’ wig en be-
ftond uit drie lengten, tot omtrent twee duimen
uitgehold, of anderhalven duimdik, en wel met
fterk touw aan malkanderen vast gemaakt: elke zijde
beftonduit eene geheele plank, drie en zestig voeten
lang, tien of twaalf duimen breed en omtrent
een en een vierde duims dik en deeze pasten zeer
, ; . 'i[ * wel