
Ledgeriana. Oñiciu.
1876. 167000
1877. 197000
1878. 253000
1879. 355000
1880. 498000
1881. 620000
504000
507000
535000
377000
401000
458000
Succirubra
en Caloptera,
162000
157000
177000
219000
278000
596000
Calisaja en
Hasskarl.
975000
937000
1.045000 '
698000
630000
520002
Lanci- Micrantba.
folia.
36000 512
36000 262
34000 262
28000 260
16000 260
12100 —
Beheer der kina-cul tuur op Java.
Zooals op bladz. 155 is aangeteekend, werd aan Hasskarl,
bij diens komst op Java, de leiding der cultuur opgedragen.
Tot dien tijd waren de zorgen voor de aangebrächte zaden
en planten toevertrouwd geweest aan Teijsmann, als hortula-
nus van ’s lands Plantentuin te Buitenzorg. Hasskarl werd
echter in Juli 1856 door ziekte genoopt om naar Europa
terug te keeren en het beheer der kina-cultuur kwam daarop
in handen van den Inspecteur voor natuurkimdige onderzoekingen
Dr. Junghuhn.
Een jaar later werd Dr. J. E. de Vrij naar Java gedirigeerd
om daar als Inspecteur voor scheikundige onderzoekingen
werkzaam te zijn. Van zijne samen werking met Junghuhn
had men groote verwaclitingen ten aanzien van het kinalogische
vraagstuk, maar reeds in 1863 zag de Vrij zich
gedwongen om gezondheidsredenen te repatrieeren en niet
lang daarna (in Maart 1864) moest ook Junghuhn verlof naar
Europa aanvi'agen. 2) Voorloopig droeg de regeering alstoen
») III de officieele ojigaven der cijfers 1878 bebben blijkbaar vergissingen
plaats gebad. Dit doet weinig ter zake. Bewezen wordt nil bet overzicht —
en hierop komt ’t aan — dat, met de voortgaande vermindering der planten
van inférieure kwaliteit, een aanzienlijke vermeerdering van die der supérieure
gepaard blijft gaan.
*) Junghuhn’s ziekte was destijds echter reeds te ver gevorderd. Hij stierf
te Lembang in April 1864.
de leiding van de kina-cultuur aan den contrôleur bij het
binnenlandsch bestiuir K. W. van Gorkom op, die destijds
als secretaris was toegevoegd aan den met een onderzoek van
de gouvernements-koffiecultuur belasten hoofd-ambtenaar C. P.
C. Steinmetz. De voorloopige opdracht ging in Augustus van ■
hetzelfde jaar, na bekomen goedkeuring van het opperbestnur,
in een defmitieve benoeming over. Elf jaren later, toen van
Gorkom tot de betrekking van Hoofd-inspecteur der cultures
geroepen werd, nam J. C. Bernelot Moens, sinds Mei 1872
hij de kina-onderneming als scheikundige werkzaam, het
heheer over en voert dat tot op den huidigen dag met uitnemend
succès. Vier jaren lang stond Moens alleen voor de
dubhele ta ak , die het cultuur-beheer en de scheikundige werkzaamheden
meêhrachten. Eerst in 1878 werd hem voorloopig
en in Juni 1879 defmitief, als adjimct-directeur toegevoegd
de contrôleur hij het binnenlansch bestuur R. van Romunde. ')
Van den aanvang af hehhen Europeesche opzichters den
heheerders der cnltuur ter zijde gestaan. Hun aantal bereikte
in 1863 het maximum-cijfer van 10, werd het volgende jaar
tot 9 en allengskens tot 7 gereduceerd. Tegenwoordig zijn
9 opzieners werkzaam, waarvan één, als geoefendtuinbouw-
kundige, in het bizonder belast is met de zorgen voor de
kunstmatige voortkweeking.
Het beheer der gouvernements-onderneming is , betrekkelijk,
altijd kostbaar geweest. Veel hulppersoneel werd vereiscbt
door de verspreiding der établissementen, die men niet ont-
gaan kon , zouden de acclimatatie-proeven, zooals het behoorde,
onder verschillende omstandigheden van klimaat en hodem
genomen worden.
*) De titel van Directeur der Gouvernements kina-cultuur dateert van het
jaar 1872. Bij beslnit der regeering van 6 Juni 1867 No. 16 werd de kina-
cultuur , op vooi’stel van baren leider, die tot dat tijdstip recbtstreeks onder
den Gouverueur-Generaal diende, met het oog op de eischen der comptabiliteits-
verordeningen , onder het département van binnenlandsch bestuur gebracht,
waaronder zij heden nog voorlwerkt.