
kon en de ondernemingen op java toch, voor een overwegend
deel, nationaal eigendom zijn.
Het verloop van de koloniale suikermarkt in Nederland is
ongetwijfeld aan verschillende omstandigheden te wijten. In
de eerste plaats heeft de vrije beschikking van de fabrikanten
over hun product, sinds de inwerkingtreding der wet van
1870, daarop invloed gehad. *)
De afschaffmg der differentieele rechten in Indië is er volmaakt
onschuldig aan gebleven en over het geheel heeft die
afschaffmg (tariefwet van 17 November 1872, met 1° Januari
1874 in werking getreden) den fiscus niet benadeeld, zooals
kan hlijken uit het feit dat, onder de vorige tariefwet (van
3 Juli 1865) gedurende de jaren 1866/73 aan in- en uitvoer-
rechten zuiver ontvangen werden/57,3077,65 tegen /6 7 ,025,689
in de jaren 1874/81, zijnde dooréén f 7,163,433 in het eerste
en /8,378,211 in het tweede tijdvak, per jaar.
B a a rn , Maart 1883.
VAN GORKOM.
N A S C H R I P T.
In de zooeven versehenen hoogst helangwekkende brochure
van ][t. N . P . v a n den Berg „De handel van Java gedurende
de laatste acht jaren” . (Batavia, G. Kolff en Co.) worden,
met het talent en de nauwgezetheid dien bekenden schrijver
zoo eigen, de redenen ontvouwd van het verloop van Neder-
lands oude stapel- en doorvoermarkt voor de koloniale suiker.
En Hamburg èn Antwerpen, Nederlands twee grootste mededingers
op het gebied van den handel, blijken in geen andere
’) Nederland vraagt liefst suiker beneden n'. 10 en deze lagere
numrners worden op Java, sinds de fabrikanten volkomen vrij zijn,
weinig meer afgeleverd.
condities te verkeeren en alleen dit feit zoude kunnen voldoen
ter constateering, dat de afschafiing van de differentieele
rechten op Java, onze koloniale suikermarkt hoogstens slechts
een zeer onbeduidend kwaad konde veroorzaken.
In sprekende cijfers toont de schrijver voorts aan, dat ook
het rechtstreeksche handelsverkeer van Engeland met Britsch-
Indië, — waar reeds sedert Maart 1848 van differentieele
rechtenheffing geen sprake meer was, — is afgenomen.
De zucht om nieuwe kanalen op te sporen, het verlangen
om door goedkooper bronnen winst te behalen, de naijver
tusschen alle volken onderling, steeds nauwer tot elkander
gebracht ten gevolge der kolossale veranderingen in het scheep-
vaart en handelsverkeer, zijn zoovele als even krachtigemotie-
ven, waardoor de geest des tijds gesproken heeft.
Tot nadere toelichting van hetgeen wij op bldz. 328 aanteekenden,
maken wij hier voorts met erkentelijkheid nog
gehruik van de ons door de heeren B lo em en en Gehhard
gedane mededeelingen.
„De verschillen, dikwijls zeer belangrijk, die hij dehericht-
„gevers voorkomen, schrijven wij hoofdzakelijk daaraan toe,
„dat somtijds schepen in Nederlandsche havens hinnen loopen
,,ter lossing van koffie of andere artikelen, terwijl de suiker
,,voor ’t buitenland bestemd is. Dergelijke ladingen worden
„door ons niet als aanvoer bescliouwd, terwijl het ons voor-
,,komt dat anderen die wel in hunne cijfers opnemen.
„Evenzoo kan het geheuren, dat hij de uitvoercijfers van
„Java, schepen met suiker aangegeven zijn te zeilen naar
,,het kanaal of de Middellandsche zee „voor orders” , die later
„naar Nederland verkocht en gedirigeerd worden. Deze komen
,,dan natuurlijk hij den aanvoer en voorraad, doch zijn dan
„niet opgenomen in den uitvoer van Java naar Nederland.
,,Andere verschillen, trouwens van gering belang, vloeien
„wellicht ook daaruit voort, dat wij in rekening hrengen de
,,koloniale suiker door grossiers e. a. m ., op de Engelsche
,,markten gekocht en met de stoomhooten hier aangebracht.