
deren haar in de zwartste kleuren en het gebruik van tahak,
in welken vorm ook, hier aanbevolen en aangemoedigd,
werd ginds weder op de heftigste wijs bestreden en met de
zwaarste straffen hedreigd. Het eind is geweest, dat de
tahak zich recht heeft weten te verschaffen. Men rookt,
pruimt en snuift waar men er lust toe gevoelt, in hooge en
lage kringen, onder beschaaide zoowel als onder nog wilde
Volkeren. Kunne noch leeftijd ontzien het gebruik, dat binnen
grenzen onschadelijk en soms wellicht nuttig, althans
aantrekkelijk kan zijn, maar dat in mishruik ontaardend,
zeer zeker geen verdediging verdient.
Over den smaak valt niet te twisten ; dit spreekwoord is
in ruime mate toepasselijk op de tabak. Volkeren hehhen
hunne eigenaardige eischen zoowel als de Individuen van
denzelfden stam. Wat de een lekker vindt, noemt de ander
ongenietbaar. Oelegenheid en gewoonte beheerschen het gehruik
en bepalen daardoor ook het oordeel. De Chineezen
schijnen de tabak gaarne te verscherpen door middel van
opium; in Indie neemt men daartoe suikerhoudende stoffen,
als melasse. In Amerika mengen de Indianen hun tahak met
allerlei geurige kruiden en onder de minder heschaafde Volkeren
heet het regel, dat men de tabak niet onvermengd
henut, terwijl ook in de heschaafde landen, zooals nit deze
verbandeling blijkt, allerlei speculaties en overwegingen
dikwerf leiden tot praktijken, wier waarde en geldigheid men
soms in twijfel trekken mag. Niet altijd toch is het de
quaestie van voorkeur die speciale bereidingen of vermenging
gehiedt; meer winsthejag verleidt ook meermalen tot praktijken
, die het product onder meer algemeen hereik kunnen
brengen, zij het ten koste van zijn hoedanigheid en van zijn
werkelijk karakter,
Onder de vroegere Nederlanders van naam, hehhen Bontekoe
(1685) en van der Palm (1690) verhandelingen ten
gunste van de tabak geschreven. Deze verklaarde „dat 20
pijpen daags te rooken, niet te veel is” ; gene riep ,,rook
voor, rook na het eten, rook altoos” . Voor- en tegenstanders
hebben zich ten allen tijde aan schromelijke overdrijving
schuldig gemaakt. Zekere Pauli verzekerde, dat het rooken
van tahak den schedel geheel zwart maakt en een ander
soortgelijk geleerde, Borrhy, verklaarde in een schrijven aan
Bartholin, dat men de hersens van een overleden rooker
verkoold had gevonden !
Al even verschillend oordeelde men over de beweerde geneeskracht
en wereldlijke zoowel als geestelijke. vorsten
hraken den staf over een gehruik, dat in hunne oogen eene
verderfelijke gewoonte dreigde te worden, waarom sommigen
het zelfs met de doodstraf bedreigden. Anderen, als Peter
DE Groote en de keurvorst Frederik Wilhelm I , moedigden
het gebruik daarentegen aan. Men zou over die tegenstrijdigheden
een hoek vol kunnen schrijven; komische zoowel als
tragische geschiedenissen zouden dan aan het licht komen,
maar zij hehhen voor ons doel hier, weinig nut. In andere
vormen kan elk in zijnen kring heden nog gelijke tegenstrijdigheden
opmerken. Intusschen wordt er over de geheele
wereld gerookt en gepruimd en blijft ook de snuif-fabricage
haar recht van bestaan heliouden.
Van meer praktisch belang is hier een kort overzicht van
den tahaks-handel, waarhij vooral Nederland in liooge mate
betrokken is. •
* * •>"
In den handel worden de tallooze soorten en varieteiten
van tahak niet naar hare botanische kenmerken en afstamming,
maar naar de plaatsen van productie en afscheep en
de daar aangenomen merken, onderscheiden.
De voornaamste tabak-voortbrengende landen noemden wij
reeds. De Noord-Amerikaansche tabakken worden meest in
groote vaten of kisten verzonden; de Havanna voert men in
halen (tercios) uit ; een aanzienlijk deel der Cuha-tabak wordt
echter plaatselijk tot sigaren verwerkt ; de zware, vette soorten
26*