
voudige inrichting en werktuigen zouden, zonder eenige
hand wij zing, hezwaarlijk kunnen teruggevonden en herkend
worden in de tegenwoordige, llink afgewerkte fabrieken met
haar gecompliceerde installaties en minder vertoon van handen-
arheid.
Op het eerste gezicht geeft menige groote fahriek op Java
den indruk van verwarring. De reden ligt voor de hand.
Gebouwd en ingericht naar de eischen van een vroegere
période, moest zij in een hestaande ruimte van lieverlede
allerlei veranderingen en nieuwe machinerieen opnemen, die
veelal geen paidij konden trekken van het voordeeligst onderling
verband en daardoor oogensc’hijnlijk weinig samenhang
hadden. De nieuwe fabrieken heeft men van meet af kunnen
op- en inrichten naar al de eischen van haar bestemming;
hare ruimte, tot een minimum beperkt, veroorlooft dan ook
een beter overzicht van het geheel.
De fabrikant die het geoogste riet in den kortst mogelijken
tijd verwerkt, heeft, onder overigens gelijke omstandigheden ,
de meeste kansen op een voordeelige fabricage.
Het riet wordt geperst tusschen een stel van driehorizon-
taal gestelde ijzeren cylinders, ^— twee onder, één boven.
Het uitvloeiende sap wordt, na door een fijne zeef te zijn
gestroomd, in reservoirs verzameld, waarin de nog meegevoerde
vaste stoffen kunnen bezinken om later door een bodem-kraan
te worden verwijderd. Soms voegt men kalkmelk bij het sap
zooals het uit den molen vloeit, •— soms heeft die menging
eerst plaats in de reservoirs. Enkele fabrikanten voeren een
stroom van zwavelig zuur-gas door het pas uitgeperste vocht *).
Q De invloed van het zwaveligzuur, dat wij op Java in eene
fabriek in gasvorm dadelijk in het uit de cylinders vloeiende sap
zagen voeren, maar dat anders meestal als bi-sulfite van kalk
De middelen ter conserveering en defecatie der sappen zijn
<even verscheiden in aard als in de wijze van toepassing. Het
meest gebruikelijke is echter kalkmelk.
Uit de réservoirs (rietsap-kisten) laat men het sap naar de
hatterijen (kawah’s) vloeien. Deze bestaan uit een reeks van
ronde of platte, op fornuizen ingemetselde pannen, waarin
het sap van matig warm tot kookhitte kan gebracht worden.
Tijdens deze operatie wordt het opstijgend vuil gestadig afge-
schuimd en verzameld; later perst men daaruit nog al het
bruikbare vocht. In de laatste pannen — gewoonlijk zijn
er 5 op één rij geplaatst ■— wordt de verkoking voortgezet,
tot een dichtheid van omstreeks 25 à 28° Beaumé is verkregen.
Tot dezen graad geconcentreerd, wordt de vloeistof
— nu tjing *) geheeten — in groote ijzeren decanteer- of
bezink-bakken overgehracht; hier blijft ze gedurende 12 à 20
uren ter bekoeling en rüstige bezinking van de nog aanwezige
vaste stoffen. De hezonken stoffen worden daarna door hodem-
kranen verwijderd, gefdtreerd en geperst. De hiervoor gebruikelijke
hulpmiddelen zijn in de onderscheiden fabrieken
zeer uiteenloopend ; meestal henut men de z. g. T a y lo r-filte r s.
De zuivere tjing wordt verder in de vacuum-pannen verkookt
totdat kristallisatie intreedt; de koker heeft ’t in zijn
wordt aangewend, openbaart zich in het verhinderen van zuurstof-
labsorptie, die fermentatie veroorzaakt.
Melsens leerde het zuur tot dit doel toepassen. Het zuur werkt
dus desoxydeerend en verhindert de kleuring der sappen, maar
vernietigt of verwijdert de kleurende stoffen niet, zoodat deze bij
•de verkoking van het sap haar invloed weder kunnen doen gexoelen.
Het zwaveligzuur in zwavelzuur overgaande en dit zich in
verbinding met de kalk als zwavelzure kalk (gips) afzettende, wordt
lästig en hieraan is te wijten dat Meisen s procédé waarvan men
zich zooveel voorstelde, in de praktijk ernstig teleurstellen kon.
H Tj ing is een Chineesch woord, beteekenend: „rietsap eenmaal
tot zekere dikte gekookt”. Het Javaansch woord daarvoor:
, ,ki lang” , heeft den Chineeschen term niet kunnen verdringen.