
mondes van 1855, — en verschillende Noord-Amerikaansche
journalen en reviews genoemd worden. Onze staatsman Rochus-
sen schreef in 1862 voor zijn Fransche vrienden een brochure,
waaraan wij het volgende ontleenen: — ,,1’Europe a les yeux
sur cette entreprise, qui l’intéresse au plus haut dégré; car
il s agit ici, pour ainsi d ire, de procurer son pain au malade
et de le lui procurer à des prix, qui ne surpassent pas ses
moyens. Ce n’est pas comme spéculation, c’est comme acte
humanitaire que le gouvernement Néerlandais a entrepris et
poursuivi cette oeuvre ; il ne désire pas le monopole, il ne
se cache pas sous le voile du secret.” — Schoone en ware
woorden, die door de geschiedenis zijn bevestigd, daar de
Nederlandsche regeering niet moede geworden noch verflauwd
is in haar belangelooze welwillendheid, overal en steeds waar
het de bevordering gold van de kinacultuur, in welk land
ter wereld ook. Nooit zijn haar hulp en medewerking vergeefs
ingeroepen. Met milde hand heeft zij geholpen zoodra
en waar zij helpen kon, met planten, zaden en door de ervaring
duur gekochte, inlichtingen; nog steeds wordt op dezen
weg trouw voortgegaan.
Volkomen w'aar en oprecht was en hlijft de verklaring,
neergelegd in het besluit der Indische regeering van 14 Februari
1864 „dat haar aankweeking van de kina, in geen enkel
opzicht, finantieele spéculatie beoogt,” ook al werpen nu sinds
eenige jaren, de gouvernements-aanplantingen materieele voordeelen
af. De particulière kinateelt is zelfs hoofdzakelijk in
het leven geroepen en wordt nog steeds op allerlei wijze bevorderd
door en van wege de regeering die, zonder onderscheid
des persoons, belangloos hulpe blijft bieden nu de particulière
ondernemingsgeest, uit de eerste, eigen zaaddragende boomen,
reeds goede munt kan slaan.
In de Revue der Gegenwart jg. 1873, vindt men een uitvoerige
bescbrijving van Hasskarl’s welvolbrachte raissie, opge-
maakt door Dr. Carl Muller. Overigens is het onderwerp
k i n a zoo veelzijdig en veelvuldig behandeld, in alle talen
en sinds lange ja ren , dat een volledige bibliographische opsomming
hezwaarlijk zou kunnen geleverd worden. Wij bepalen
ons derhalve tot de aan wij zing van eenige der belangrij kste
geschriften.
Reeds is genoemd het groote werk van Weddell, dat van
overwegenden invloed is geweest op de acclimatatie-beweging.
Vermelding verdienen verder: Eene Quinologie van Delondre
en Bouchardat, — die medicinischen Chinarinden Neu Grenada’s
van Karsten, — die Abstammung der rothen Chinarinden
van Klotsch, — die Fieberrinden van Graf, — die
China-rinden van Berg en een monographie der China van
von Bergen. Groote waarde, door uitvoerigheid en nauwkeu-
rige afbeeldingen, bezitten Howard’s prachtw'erken : Illustrations
of the nueva Quinologia, in 1862 en Quinology of the
East-Indian plantations, in 1876 versehenen bij L. Reeve
and Co. te London. — Markham’s Travels in Peru and India
(London, John Murray, 1862) beheizen een hoeiend overzicht
van het onderzoek der in 1859 naar Zuid-Amerika gezonden
Engelsche commissie. In 1869 verscheen Miquel’s ,,de Cin-
chonae speciebus” enz. (bij G. G. van der Post, Amsterdam)
en hij Sampson Law te Londen werd uitgegeven the Andes
and the Amazon, bevattende de heschrijving van eene in
1867 ingestelde wetenschappelijke commissie van vijf personen,
Bij herhaling publiceerde de Société d’acclimatation te Parijs
hoogst belangrijke kinalogische berichten en studiën. Uitstekende
bijdragen, in tijdschriften en monographieën, werden
voorts geleverd door Reichel, Reichardt, Pleischl, Phoebus,
Triana, Vidjdag Zijnen, deVrij, Oudemans, Stoeder, van der
Burg, Hesse, Kerner, Skraup, Flückiger, om slechts enkele
te noemen van de vele kruid- en sclieikundigen, die op dit
gebied zich verdienstelijk hebben gemaakt.
Niet het minst belangrijk en leerrijk voor de kinalogische
studiën zijn zeker de periodieke rappoxAen die door de leiders
der kinacultuur op Java en in Britsch-Indie gepubliceerd zijn
sedert de invoering der teelt in die landen. Daarin vindt men