
KRUI DN AGELS.
{Tjengkèh.)
Geruimen tijd na de peper kwamen de k ru id n a g e ls eerst
in den Europeeschen handel. In hun eigen vaderland nauwe-
lijks op prijs gesteld, trokken zij al dadelijk de aandacht van
de eei ste liandelsvarenden op de Molukken en veroverde zij zich,
naar alle waarschijnlijkheid ongeveer gelijktijdig met de muskaatnoten,
een voorname plaats in de rij der Oostensche specerijen
De K ru id n a g e lh o om , C a r y o p h y llu s a rom a ticu s , hehoorttot
de firmilie der Myrtaceeën. R u m p h iu s roemde hem als den
schoonste, hevalligste en kostbaarste der boomen. *)
In hoogte en omvang kan liij aanzienlijke afmetingen bereiken.
De Stelen en de oppervlakte der kruiswijs geplaatste
hladeren zijn rood getint; de bloemen zetten zich aan de
uiteinden der broze takjes, in kleine trossen van perzikbloesem-
kleui. De kelk is langwerpig en met het vriichtbeginsel
saamgegroeid. Zoodra de bloemkroon hegint te verwelken,
wordt de kelk opvolgend geel en rood; in dit laatste tijdperk
pliikt men de hloem, die in gedroogden staat onzen gewonen
kruidnagel voorstelt. Laat men daarentegen de bloem aan den
boom, dan ontwikkelt zich het vruchtbeginsel, zweit en rijpt
als z.g. m o e rn a g e l, van de grootte en den vorm eener kleine
ülijf en hevat als volkomen vrucht wel een of twee zaden
’) De lieer Verkerk Pistorius, die ruimschoots gelegenheid had
de krnidnagelboomen in massa waar te nemen, verschilt in waardeering
zeer van Rumphiiis. Hij toch kan in den afgemeten coni-
schen vorm van dezen boom, met zijne glimmende, stijve, meer
of min opgeprikte of opstaande hlaadjes, voor Rumphius bewonde-
ring geen steun vinden. {Gids, April 1883.)
die tot voortkweeking kunnen dienen, maar heeft als specerij
geen waarde meer.
Een tijdige inzameling van den bloesem is derhalve geboden.
Men verricht deze met afschudden of wel door afslaan met
hamhoestokken, waarhij men tegen ruwe heschadiging waakt
ter wille van een volgenden oogst. *) Op horden uitgespreid
en met bladen bedekt, stelt men het versch geoogst product
eerst aan den rook bloot, om het vervolgens door zonnewarmte
te drogen.
De kruidnagels van den handel danken hun naam aan den
spijkervorm; zij zijn donkerbruin, tweehokkig, met tal van
eieren in elk hokje en bevatten 15—25°/o aetherische olie,
die eveneens in alle groene deelen van den hoom, met name
in de hladeren, voorkomt.
Hoewel de kruidnagelhoom in vele streken van den Moluk-
schen Archipel in ’t wild is aangetroffen, schijnt hij toch
oorspronkelijk thuis te hehooren op het eilandje Markian,
hezuiden Ternate. Langen tijd was men van meening dat hij
alleen in de Molukken goed kon tieren, maar reeds in de 2de
helft der vorige eeuw werd hij met goed gevolg naar de Antillen
en later ook naar andere landen overgeplant y , zoodat men
1) Men hoort dikwijls als een hezwaar tegen de teelt van nagelen
iiaiivoeren, dat deze door kinderen moeten worden ingezameld. De
hooge boomen worden door mannen beklommen en deze verzekeren
zich op den stam een steunpunt, door twee kruiselings geplaatste
plankjes, van waar zij met een haak de bloeiende takjes onder
him bereik trekken.
D Omstreeks het jaar 1769 wist P o iv re , destijds intendant van
Ile de France (Mauritius) en Bourbon, de strenge waakzaamheid
der O.I. Compagnie te verschalken. Aan de gezagvoerders toch van
twee sehepen, door hem naar de Molukken gezonden, gelukte het
enkele nagel- en noteboompjes mächtig te worden en verborgen
te houden. Overgebracht naar de Antillen, zijn zij later ook op
Cayenne in cultuur gebracht.-
Toen de Engelschen in 1793 de Molukken vermeesterden, hieven
zij het stelsel van uitsluiting op en werd de specerij-teelt met